Studentenleven
Linkse hobby
donderdag 28 maart 2019

Afgelopen Provinciale Statenverkiezingen stemde ik op een linkse partij en daar moet je je dan ook naar gedragen. Zodoende ging ik op zondagmiddag naar een opera, De Barbier van Sevilla van Gioacchino Rossini, met de grootmoeder van mijn vriend. Het was de tweede keer dat ik haar ontmoette – de eerste keer was bij een kerstdiner en hoewel dat erg gezellig was, is het nog maar zien of dat ook één op één zo is.

Zoals het mij betaamt had ik genoeg achtergrondinformatie ingewonnen, dus ik zei ‘dat mijn vriend me had verteld dat ze Carmen ooit in Verona had gezien’ en vroeg haar hoe dat was. Dat bleek niet Carmen maar Aïda te zijn geweest – terwijl hij óók links stemt. Hoe dan ook vertelde ze over een avond in Verona waar ze inderdaad naar de opera was geweest, mét Maria Callas. Om drie uur ’s nachts was het klaar en aten ze op straat de allerzoetste meloenen ooit. Het kwam op me over als een heel pure herinnering. ‘Ja, maar Maria Callas was wel dikker dan je zou denken.’

Halverwege de opera was er een pauze van een half uur, waarin ik door Oma op pad werd gestuurd om drankjes te halen. Ze twijfelde even tussen sinaasappelsap of appelsap, maar uiteindelijk werd het toch cassis: ‘Lekker verfrissend!’ Ze bleef zelf in de zaal zitten, want ‘ze had geen zin in al dat gedoe aan de bar’.

Dat ging ik wel even doen. Ik kom immers uit de Randstad: ík weet wat drukte is en ík weet zéker wat drukte voor de bar is. Eenmaal daar aangekomen kwam ik tot de realisatie dat ik de afgelopen tweeëntwintigjaar in een waan leefde, want ik wist geheel niet wat drukte was. De drankjes waren namelijk gratis, ongeacht wat of hoeveel je ervan nam. Daar zag ik ze. Onder het mom van ‘lopen doen we toch al slecht’ stond daar de linkse, bejaarde grachtengordelelite uit het Oosten binnen een half uur drie grátis witte wijntjes naar binnen te haggelen. Om de schijn hoog te houden werden ze wel per stuk besteld.

Na afloop zitten we in de foyer van de schouwburg te wachten op haar taxibusje. ‘Zie je die man daar’, vraagt ze opeens, ‘die de kaartjes deed daarnet, in het groen?’ Instemmend knik ik. ‘Die is onzeker.’ Ik vraag haar waarom. ‘Dat kan ik gewoon zien.’ Er komt nog een man die ze kent vragen of hij moet mee-wachten op het taxibusje. Ze zegt dat dat niet hoeft en als hij drie meter verder is, zegt ze tegen me dat ze hem helemaal niet mag, maar dit – tegen verwachting – een aardig gebaar vond.

Ze drukt me meermaals op het hart dat ze het heel leuk met me vond en ik weet niet hoeveel van die positiviteit geveinsd is. Maar ik vond het in ieder geval ook leuk.

Femke Blommaert studeert taalwetenschap