Wetenschap
Kinderboekenhelden
Helma van Lierop, hoogleraar jeugdliteratuur aan de Universiteit van Tilburg, keert vandaag een­malig terug naar Leiden voor een lezing over historische kinder­boekenhelden. Tot vorig jaar bekleedde ze hier de Annie M.G. Schmidt-leerstoel.
Marleen van Wesel
woensdag 14 mei 2014

Uit welke periodes komen uw helden?

‘Allereerst de VOC-tijd, omdat er nogal wat kritiek is op wat daarover geschreven is, zowel in historische bronnen als in romans. Verder de Tachtigjarige Oorlog, waarover vooral voor de Tweede Wereldoorlog veel jeugdboeken verschenen zijn. Het is bovendien een van de belangrijkste periodes uit de vaderlandse geschiedenis. Na 1945 werd de Tachtigjarige Oorlog als meest beschreven periode ingehaald door de Tweede Wereldoorlog, dus die bespreek ik ook. Het zijn drie vensters uit de Canon van Nederland. Alle vijftig gaat niet lukken in iets meer dan een uur.’

Zijn er verschillen per periode?

‘Dat viel mee. In alle historische jeugdboeken zie je het spanningsveld tussen feit en fictie en ook tussen vreemdheid en vertrouwdheid. De auteur wil een andere tijd laten zien, maar de beschrijving moet ook weer niet zó ver van de lezer afstaan, dat die zich er niet mee kan identificeren. Verder is er nog het spanningsveld tussen de normen en waarden uit de beschreven periode, en nu. Je ziet dat die laatste vaak de doorslag geven. In De laatste dagen van Nieuw Amsterdam (Sandy Jansen, 2009) wordt die spanning uit de weg gegaan, doordat de eenentwintigste-eeuwse hoofdpersonen door een tijdreis per ongeluk in het zeventiende-eeuwse New York belanden. Verder kiezen auteurs liever gewone jongens en meisjes met eigenschappen als doorzettingsvermogen, altruïsme en rechtvaardigheid als hoofdpersonage, dan de bekende historische figuren. Dan hebben ze meer vrijheid bij het schrijven. Met name in boeken over de Tweede Wereldoorlog zie je dat historische figuren sowieso meer op de achtergrond zijn. In Wie niet weg is wordt gezien (Ida Vos, 1981) herken je wel de Neurenberger Rassenwetten, maar Hitler of Mussert komen niet langs. Misschien maakt dat de verhalen ook geloofwaardiger.’

Zijn er veel historische meisjeshelden?

‘Vaak is er in oudere boeken toch sprake van een klassieke held. Een man dus, en als het tóch een vrouw is, heeft ze mannelijke eigenschappen, zoals Kenau. Dat was een stevige tante. Met Thea Beckman heeft de meisjesheld definitief haar intrede gedaan. En in recente historische jeugdboeken, zoals Kathelijne van Kenau (Lydia Rood, 2013) worden meisjeshelden nog genuanceerder getekend.

Zijn kinderboekenhelden anders dan die uit volwassenenboeken?

‘Een logisch verschil is dat de hoofdpersonen in jeugdboeken nog aan het groeien zijn, waardoor bijvoorbeeld het vormen van een eigen mening en het maken van keuzes benadrukt worden.

Je ziet wel verschillen tussen de Kenaus van Lydia Rood en Tessa de Loo, maar of er in het algemeen veel verschillen zijn, durf ik niet te zeggen. Ik heb geen vergelijkend onderzoek gedaan naar helden in jeugd- en volwassenenboeken. En ook niet naar Hollandse helden en die uit internationale boeken. Ik vermoed dat veel heldeneigenschappen universeel zijn, of toch in elk geval gebaseerd op hedendaagse westerse normen en waarden.’ 

Lezing: Hollandse helden in historische jeugdboeken

Lipsiusgebouw, zaal 019, donderdagavond 15 mei 20.00

Entree €10 (€5 voor studenten)