Wetenschap
Eerlijk delen met de dieren
Een belangrijke bioloog opperde het idee om de halve aarde te reserveren voor de niet-mensen. Onhaalbaar, koloniaal en fascistisch, schamperden critici. Maar antropologe Helen Kopnina geeft tegengas:‘De elephant in the room is een dode olifant.’
donderdag 10 november 2016

Edward Wilson is een van de éminences grises van de biologie. Hij beschreef een relatie tussen het oppervlakte van het gebied en het aantal soorten dat er voorkomt, en was een pionier in de biologie van supersociale insecten als mieren en bijen. Hij heeft een hele stapel populair-wetenschappelijke boeken geschreven, waaronder twee Pulitzerprijs-winnaars. Hij heeft een enorme status in de biologie; een soort Richard Feynman maar dan niet dood. Als Wilson iets zegt, dan nemen mensen daar op z’n minst kennis van.

Dit jaar zei Wilson iets ambitieus. Zijn boek Half-Earth (vorige maand in het Nederlands verschenen als De halve aarde) beschrijft een bekend probleem: de mensheid roeit plant- en diersoorten uit, als een reusachtige meteoriet in slow motion. Omdat we niet-werkende hoofdpijnmedicijnen uit hun hoorns willen halen, omdat we hun leefgebied slopen, omdat we nieuwe soorten introduceren die de oude opeten of wegconcurreren. Dat roept een doembeeld op: een aarde met alleen onze landbouwgewassen en sierplanten, onze huisdieren, wat schimmels, zeeën vol kwallen en verder vooral heel veel mensen.

Het Anthropoceen, het huidige geologische tijdperk waarin de mensen de dominante invloed op de planeet zijn, gaat volgens Wilson langzaam een nieuwe fase in: het Eremocine – het tijdperk van de eenzaamheid.

Wat we zouden moeten doen, stelt hij, is een stuk van de aarde apart zetten voor de natuur. Als we de juiste stukken kiezen zou de helft van de planeet genoeg zijn om nog 80 procent van alle soorten te behouden.

Dat moeten we niet alleen doen omdat Wilson dol is op plantjes en kevertjes, maar uit welbegrepen eigenbelang. Zo’n driekwart van onze populairste medicijnen komt oorspronkelijk uit de natuur; die hadden we niet willen missen. Als er een nieuw plaaginsect opduikt dat onze oogsten kaalvreet, wil je natuurlijke vijanden kunnen inzetten om het te bestrijden. Wilde bijen dragen meer bij aan het bestuiven van onze oogsten dan tamme. De huidige ontbossing verergert het toch al zo lastige klimaatprobleem, dus die zouden we moeten omkeren.

‘Mensen begrijpen doelen’, schrijft Wilson. ‘Ze hebben een overwinning nodig, niet alleen nieuws dat er langzaam vooruitgang wordt geboekt. Het ligt in de menselijke aard om naar een einddoel te verlangen, een prestatie die zorgt dat we onze angsten achter ons kunnen laten. Het is ook onze aard om grootse doelen te kiezen, die weliswaar moeilijk te bereiken zijn, maar ook alles op de kop zetten en van algemeen nut zijn. Tegen de stroom in opkomen voor al het leven, dat zou de nobelste soort menselijkheid zijn.’

Dan is er nog wel wat werk aan de winkel. Op dit moment is zo’n vijftien procent van het landoppervlak en vier procent van de oceanen beschermd natuurgebied. Over welke gebieden daar bij moeten komen heeft Wilson wel een idee, én dat ze allemaal op een of andere manier aan elkaar moeten worden geknoopt. Alleen: hoe je dat politiek voor elkaar krijgt, roert hij in zijn boek nauwelijks aan.

Mede daardoor kreeg de bioloog al gauw de wind van voren. Vooral van cultureel antropologen: ‘natuur’ en natuurbescherming zijn vooral westerse ideeën, maar veel van te beschermen natuur ligt in niet-westerse landen. Landen waar een groot deel van de bevolking straatarm is. En juist de mensen in en om de natuurgebieden behoren vaker tot de oorspronkelijke bewoners van die landen, meestal nog gemarginaliseerder dan de gewone armen.

Oftewel: het geïndustrialiseerde noorden sloopt haar eigen natuur, en komt daarna de mensen in het arme zuiden vertellen dat dat niet hoort. Het oerwoud wordt omgezaagd omdat de stedelingen graag goedkope palmolie, soja of cassave willen, maar de oerwoudbewoners mogen geen vogels meer schieten omdat dat bedreigde diersoorten zijn. Met name de Wageningse onderzoekers Bram Büscher en Robert Fletcher waren fel in hun kritiek: ‘Wilsons plan behelst het met dwang verplaatsen van een drastisch ingekrompen menselijke populatie naar de steeds drukkere steden, waar ze steeds technocratischer bestuurd worden. Hoe zo’n wereldwijd programma van natuurbehouds-Lebensraum uitgevoerd moet worden, laat hij aan de fantasie van de lezer over’, schreven ze op ideeënsite Aeon.co.

‘Ik ben, denk ik, de enige antropoloog die natuurbehoud niet koloniaal vindt’, zegt onderzoeker Helen Kopnina op haar Leidse werkkamer. ‘Mijn collega’s hebben het al heel gauw over de arme gemeenschappen, en de term fascisme valt al snel. Er is geen debat, maar een morele heksenjacht waarin elke natuurbeschermer met de grond gelijk gemaakt wordt. Zo is er geen ruimte voor ook maar een millimeter meer aarde voor de natuur.’

In een artikel in Biological Conservation geeft ze tegenwicht aan de critici van Wilson. Je kan wel doen alsof de scheiding tussen ‘mensen’ en ‘natuur’ een westerse uitvinding is, maar de verschillende belangen wringen wel.

‘Als de mensen een snelweg aanleggen en miljoenen dieren doodrijden, is dat dan de “natuur” die zichzelf verstoort? Het probleem met “de wildernis” is niet dat het een verzinsel van elitaire westerse milieubeschermers is. Het probleem is dat ze wordt vernietigd. De grote oorlog in natuurbehoud is niet die tussen kolonialistische elites en een groep arme individuen die uit wanhoop tot de jacht zijn gedwongen.

‘Het gaat tussen goed georganiseerde en zwaar bewapende stropers, met helikopters en zware wapens, vaak als onderdeel van een internationaal kartel, tegen mensen die niet-mensen proberen te beschermen(…) Het verplaatsen van wat arme dorpjes wordt gezien als een gruwel, maar het uitroeien van complete soorten wordt genegeerd. The elephant in the room is the dead elephant.’

Oftewel: een halve aarde voor de natuur is niet alleen in het belang van de mensen. Zelfs als het tegen de belangen van mensen ingaat, dan zijn er ook nog de belangen van de individuele organismen en soorten die erdoor worden beschermd.

Kopnina: ‘Ik ben het met Wilsons critici eens dat het meeste kwaad komt van grote bedrijven en industriële ontwikkeling. Mijn eigen onderzoek gaat grotendeels over overconsumptie in het Westen. Maar dat betekent nog niet dat alle arme mensen die op bushmeat jagen geen impact hebben.’

‘In het huidige morele en politieke klimaat is er geen enkele manier om Wilsons plan uit te voeren. Zijn boek is hooguit interessant omdat het een ethische discussie opent. Zonder politieke en juridische veranderingen zal het blijven bij stukjes als het mijne in de wetenschappelijke vakpers.'

Ze vervolgt: ‘We willen niet alleen sociale, maar ook ecologische rechtvaardigheid. Het is cruciaal dat er voorstanders en vertegenwoordigers van de belangen van de natuur komen. Slaven en vrouwen worden onderdrukt, maar ze kunnen in elk geval praten. De rest niet; pas als er ook iemand daarvoor spreekt, kun je gaan praten over een halve aarde.’ BB

Edward Wilson

Amsterdam University Press, 236 blz. € 19,95