Columns & opinie
Column: Bloedarmoede
donderdag 4 april 2019

De ondergang van het Nederlands als academische taal kan niet vaak genoeg worden betreurd. Die treurzang klinkt nu al jaren, maar reikt nooit ver genoeg. Hij is in toenemende mate tegen een doofstom gehoor gericht, dat immers de taal verleert waar het over gaat, maar dat weerhoudt de heldhaftige stemmen niet van zingen. Vorige week publiceerden 186 hoogleraren en schrijvers, onder wie enkele prominenten uit Leiden, een brief aan de Tweede Kamer tot het behoud van Nederlands als voertaal aan de universiteiten.

Hun argumenten zijn bekend: verwaarlozing van het Nederlands op de academie is funest voor het cultureel en maatschappelijk leven, voor de samenleving waarin academici zullen gaan werken, en niet in de laatste plaats voor de studenten. Die worden onderwezen en moeten zich uitdrukken in een Engels dat weliswaar degelijk, maar smaakloos is. Zij blijven zo verstoken van bezielend onderwijs en een behoorlijke intellectuele vorming.

De argumenten van de universiteiten zijn ook tot vervelens toe herhaald. Engels biedt toegang tot de hele wereld (het is inderdaad verleidelijk om de wereld die je kent voor de hele wereld te houden), maakt samenwerking mogelijk en vormt studenten tot internationale burgers. De Erasmus-student als voorbeeld: spreekt die niet met al zijn Erasmus-vrienden aldoor Engels?

In landen als Frankrijk en Italië echter, waar erfgoed wordt geëerbiedigd en het ideaal van geletterdheid wordt nagestreefd, is het normaal dat buitenlandse studenten zich eerst bekwamen in de taal, voordat zij naar de universiteit gaan. Dat heb ik zelf ook gedaan.

Sommige apologeten van het Engels aan de universiteit menen dat die taal het Latijn van onze tijd is. Dat is een mooi romantisch beeld, maar het Latijn was vanaf de Middeleeuwen een taal voor de intellectuele elite, terwijl het Engels ook de taal van de handel en het bedrijfsleven is. Nu wil ik mij niet voegen bij het populaire gebrul tegen ‘het neoliberalisme’, maar enige schadelijke invloed van een economiserende mentaliteit op onderwijs en wetenschap is toch niet te ontkennen.

Het Engels kan een prachtige, levendige taal zijn; dat is niet het probleem. Het probleem is de povere beheersing ervan en het wereldbeeld dat meekomt en Europese, continentale academische tradities verdringt. Dergelijke bloedarmoede en verschraling is een gevaar voor de filosofie, de meeste sociale en alle geesteswetenschappen. De verstikkende droogte van rechtlijnige, zakelijke opvattingen van wetenschapsbeoefening haalt de kleur en het leven uit de van oorsprong verrijkende zoektocht naar waarheid.

Nu ook studies neerlandistiek worden opgeheven, en het enthousiasme voor het Nederlands slechts door een groep zonderlinge fanatici in stand wordt gehouden, weet ik niet van wie nog redding te verwachten is. Mijn hoop is gevestigd op dwarse hoogleraren, die hun stemmen zullen blijven verheffen, tot het einde.

Tim Hoffman is student geneeskunde