Nieuws
Studenten krijgen 60 uur taakstraf (voorwaardelijk)
Drie van de vier studenten die in de nacht van 27 juni 2017 een andere student in elkaar trapten op de Papengracht, zijn veroordeeld tot 60 uur voorwaardelijke taakstraf. De vierde is vrijgesproken.
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 21 maart 2019

Met die uitspraak week de rechter stevig af van de eis van de officier van justitie, die op 28 februari een onvoorwaardelijke taakstraf eiste van 180 uur.

De uitspraak is zelfs nog milder dan het voorstel van de verdediging: de advocaat van de verdachten verzocht de rechter in een reactie op de eis om een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen.

In de vroege ochtend van 27 juni 2017 schopten Leidse studenten Floris van der B., Niyazi A. en Tim O. een slachtoffer in elkaar na een avond stappen. Dat gebeurde op de Papengracht ter hoogte van de Breestraat. Van de vierde verdachte, Menno ten H., is niet bewezen dat hij bij het incident betrokken was. Terwijl het slachtoffer in foetushouding op de grond lag en met zijn handen zijn gezicht beschermde, trapten de drie hem meermaals met kracht tegen zijn lichaam. Hij had een dikke lip, een gebroken tand en een gebroken pink.

De rechter zei echter dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat het letsel door de daders is toegebracht, waardoor het niet als een ‘strafverzwarende omstandigheid’ kan gelden. Strafverzwaring geldt uitsluitend indien bewezen is welke specifieke personen de verwondingen hebben veroorzaakt.

De rechter noemt het voorval ‘een kwestie van zinloos geweld na het uitgaan zonder duidelijke aanleiding’, waarbij iemand in het openbaar tegen de grond is gewerkt.

‘Het ging om vier personen tegen één persoon en dat heeft een enorme inbreuk op zijn lichamelijke integriteit opgeleverd. We zijn ons ervan bewust dat het qua letsel erger had kunnen aflopen.’

Ook wees de rechter erop dat de gebeurtenis gevoelens van onveiligheid heeft teweeggebracht bij de mensen die het hebben gezien. ‘Dat rekenen wij de verdachten aan.’

Ondanks dat, kwam de rechtbank slechts tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uur met een proeftijd van twee jaar, terwijl de rechter opmerkte dat de eis van justitie nota bene in lijn is met de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd. ‘Dat wij toch op een lagere straf uitkomen, heeft een aantal redenen.’

Ten eerste noemde ze het tijdsverloop: de zaak ligt inmiddels anderhalf jaar. Daarnaast gaf ze aan dat de jongens vóór de geweldpleging nog een blanco strafblad hadden. Ook waren de verdachten ten tijde van de gebeurtenis onder de twintig jaar en dus nog relatief jong. ‘Verder hebben ze hun leven op orde. Een onvoorwaardelijke straf zou hun leven op dit moment te veel doorkruisen’, oordeelde de rechter.

Als de daders de komende twee jaar dus niet nog eens in de fout gaan, houden zij er enkel een strafblad aan over en een kleine financiële schadepost. Het slachtoffer eiste namelijk een materiële en immateriële schadevergoeding van 1493,24 euro. De rechter oordeelde dat de daders gezamenlijk 411,87 aan het slachtoffer moeten betalen.

De vierde verdachte, Menno ten. H., werd vrijgesproken. ‘Er zijn weliswaar aanwijzingen dat hij de vierde persoon was die hierbij betrokken is geweest, maar daar hebben wij onvoldoende bewijs voor’, aldus de rechter.
Met het slachtoffer gaat het ‘redelijk’, zei de tante van de jongen na de uitspraak. ‘Lichamelijk gaat het goed, maar geestelijk heeft het wel behoorlijke klappen gegeven. Het had denk ik veel erger kunnen aflopen, hij is door het oog van de naald gekropen.’ Op de vraag, buiten de rechtszaal, of ze de uitspraak opvallend vond, reageerde ze bevestigend, maar meer wilde ze er niet over kwijt.