Achtergrond
Het toekomstperspectief van jonge archeologen (4)
donderdag 7 maart 2019
In hoeverre is werk in de archeologie fictie?

Beste Prof. dr. Kolen,

Als recent afgestudeerde studente archeologie (2017) herken ik het beeld van veel banenkansen in de archeologie totaal niet, zoals u dat in twee eerdere brieven ('Archeologen komen wél aan de bak', 'Toekomstperspectief voor jonge archeologen') schetste. Hier volgt een (subjectieve) beschrijving van hoe ik en veel andere pas afgestudeerde archeologen hun kansen in het werkende leven wél ervaren.

U stelt dat ‘van de oud masterstudenten (…) maar liefst 60 procent een baan heeft gevonden in de archeologie of erfgoed sector’. Uit een inventarisatie van de vrienden- en kennissenkring uit mijn studietijd, kom ik aan 10 procent die nu nog werkzaam zijn in deze sector. Het overgrote deel is gaan werken in de ICT, in de verzekeringswereld, bij gemeentes en andere overheden, of zijn een tweede studie begonnen om hun banenkansen te vergroten. Een aantal vrienden doet nu inderdaad een PhD aan verschillende Europese universiteiten. Ik kom in de buurt van 20 procent, bijna als in uw enquête.

Hoe komt het toch dat de overgebleven 70 procent van mijn vrienden en kennissen een andere carrière dan archeologie heeft gekozen? Het is niet omdat ze het niet hebben geprobeerd. Meerdere studiegenoten werkten een paar jaar in de commerciële archeologie, maar stopten daarmee, omdat ze er klaar mee waren om van het ene naar het andere nulurencontract te gaan, om steeds op projectbasis te moeten werken, waarbij je niet zeker weet of je over een paar weken opnieuw wordt aangenomen, om geen vooruitzicht te hebben op een promotie of een carrière waarin je jezelf kan ontwikkelen, en geen behoorlijk pensioen of überhaupt vakantiedagen op te bouwen. Het kwalijke is, dat de meeste studenten archeologie dit niet weten op het moment dat ze aan hun studie beginnen, en er vaak pas veel later, ‘met het diploma in de hand’, achter komen hoe de sector echt in elkaar zit.

Banen

Ikzelf ging archeologie studeren wetende dat de startsalarissen laag waren, maar in de veronderstelling dat er wel banen waren. Dit werd ook steeds herhaald tijdens mijn studie, door studieadviseurs, stagebegeleiders, en professoren. Waarom zou ik het dan niet geloven? Het ging me er ook niet om veel te verdienen, maar een baan te hebben waar ik veel voldoening uit zou halen. Hoe het echt zat, werd pas tijdens mijn master duidelijk toen ik van eerder afgestudeerde studiegenoten verhalen over de commerciële archeologie hoorde.

Bovendien, waar ik professoren en PhD’s tijdens mijn bachelor nog op een voetstuk plaatste, en er erg veel afstand was, leerde ik deze tijdens mijn master goed genoeg kennen om van ze te horen wat de realiteit was van een academische loopbaan. Wetenschappelijk onderzoek doen is zeker weten razend interessant, inspirerend, uitdagend, en is dan ook een pad dat ik lang heb overwogen.

Het probleem is echter dat uiteindelijk maar 10-15 procent van alle PhD’s een baan aan een universiteit vindt. De fractie daarvan die professor wordt, doet daar bovendien gemiddeld 19 jaar over, een periode van verhuizingen over de hele wereld, en veel tijdelijke contracten, zonder daarna ook maar een enkele garantie op een nieuwe baan. Een PhD doen werd zo in mijn ogen alleen maar het opschuiven van het probleem “vind ik een veelbelovende carrière?” met ongeveer vier jaar.

Traineeships

Dit brengt ons ook bij de reden waarom zo veel archeologen in de IT-sector terecht komen. Mijn medestudenten die deze keuze maakten, zeggen dat het niets te maken had met tijdens de studie opgedane ICT-vaardigheden. De IT-sector heeft op dit moment domweg een grote behoefte aan arbeidskrachten, waaraan niet kan worden voldaan. Daarom bieden ze traineeships, waar je als afgestudeerde met elke willekeurige achtergrond en een beetje motivatie zo in kan rollen. Je wordt tegelijkertijd opgeleid en verdient een salaris, met daarna perspectief op een lange, toekomstbestendige carrière, iets wat de archeologie op dit moment niet biedt.

Hoe komt het dan dat de cijfers uit uw enquête zo totaal niet stroken met de door mij ervaren realiteit? Ik denk dat dat dit te maken heeft met de respondenten op uw enquête. U heeft er weliswaar veel (n = 446), maar uiteraard hebben niet alle afgestudeerden uit de afgelopen 10 jaar gereageerd, al noemt u geen responsiepercentage. Wat voor soort mensen reageert op uw enquête? Dit zijn mensen die zich betrokken voelen bij het onderwerp, bij hun oude faculteit, die iets bij willen dragen aan de kennis over dit onderwerp. Deze groep zal dus voornamelijk bestaan uit, u raadt het al, mensen werkzaam in de archeologiesector. Deze groep is dus bovenmatig vertegenwoordigd in uw enquête, die daardoor automatisch niet meer representatief is.

Switch

Zelf besloot ik uiteindelijk om voor een totaal nieuwe carrière te kiezen, omdat ik niet genoeg toekomst zag in een archeologische loopbaan. Inmiddels werk ik naast mijn nieuwe studie als docente biologie op een middelbare school. Ik ben blij met mijn nieuwe beroep, en dankbaar dat ik nog een kans had om die switch te maken. Maar toen ik begon met mijn studie archeologie, deed ik dat zeker weten omdat ik archeoloog wilde worden.

Beste Prof. dr. Kolen, u bent decaan van de Faculteit der Archeologie in Leiden, wetenschapper en onderzoeker, een fantastisch beroep, waar ik veel respect voor heb. Een belangrijk onderdeel van het wetenschapper zijn is het continu onderzoeken van de eigen noties en preconcepties om zo dichter bij de waarheid te komen, en zo te leren over de realiteit waarin wij leven.

Ik vraag u daarom: onderzoek alstublieft nog eens uw eigen noties een preconcepties, en denk dán nog eens na over de realiteit voor jonge afgestudeerde archeologen. Misschien kunt u daar dan ook een wervend stuk over schrijven.

Met vriendelijke groet,

Christine Erkelens (RMSc Bioarcheologie, en nu biologiedocente)