Columns & opinie
Opinie: Zij hoort tussen de 'grote mannen'
De recent opgedoken briefwisseling met Albert Einstein bewijst het andermaal: natuurkundige Tatiana Afanassjewa was meer dan de ‘vrouw van Ehrenfest’. De univer­siteit zou een prijs of een gebouw naar haar moeten vernoemen, betoogt Rosanne Schot.
donderdag 14 februari 2019

‘Ik heb veel van uw werk geleerd’, schreef Albert Einstein aan Tatiana Afanassjewa. Wetenschapsjournalist Margriet van der Heijden had drie onbekende brieven tussen de wereldberoemde natuurkundige en Afanassjewa in het archief van haar man Paul Ehrenfest gevonden.

Het paar woonde in Leiden op de Witte Rozenstraat 57. Dat heet nu het ‘Ehrenfest-huis’, maar is ontworpen door Afanassjewa in de neoclassicistische stijl die populair was in Sint-Petersburg waar zij was opgegroeid. Door het bèta-dispuut Christiaan Huygens zijn in 1971 twee gevelstenen aangebracht als aandenken aan de vroegere bewoners. ‘Hier woonde en werkte professor Ehrenfest † 1933’ staat er op de eerste, gevolgd door een steen met de tekst: ‘Zijn vrouw Tatiana Afanassjewa, haar tijd ver vooruit, stelde dit huis open voor mensen en ideeën’.

Waarom was deze vrouw haar tijd zo vooruit en waarom verandert de vondst van deze brieven iets aan de Leidse universiteitsgeschiedenis?

Tatiana Afanassjewa werd geboren op 19 november 1876 in Kyiv, toen onderdeel van het Russisch Keizerrijk. Ze groeide op in de welgestelde kringen van Sint-Petersburg bij haar oom die hoogleraar was op het Polytechnisch Instituut. Ze genoot daar een uitstekende opleiding, en vertrok naar de vooraanstaande universiteit van Göttingen om verder te leren in de wis- en natuurkunde. Hier ontmoette zij haar toekomstige man Paul Ehrenfest, die haar toegang verzekerde tot een wiskundeclub die eerst enkel voor mannen bedoeld was. Ze trouwden in 1904 en vertrokken in 1907 naar Sint-Petersburg waar zij lesgaf. Ehrenfest raakte in deze jaren bevriend met Albert Einstein en volgde natuurkundige Hendrik Lorenz op als hoogleraar in Leiden.

Leiden had op dat moment wereldfaam met het onderzoek in de fundamentele natuurkunde. Onder invloed van Ehrenfest zouden er verschillende vooraanstaande natuurkundigen in Leiden worden gevormd zoals Samuel Goudsmit, Jan Burgers, George Uhlenbeck, Jan Tinbergen en Hendrik Casimir. Hij stelde de woensdagavond-colloquia in waar hij met de pienterste studenten debatteerde over de nieuwste ontwikkelingen in de quantummechanica en de relativiteitstheorie. Beroemde gasten kwamen logeren in de Witte Rozenstraat, waaronder elf Nobelprijswinnaars, en dit alles droeg bij aan een intellectueel uitdagende omgeving. Niet voor niets werd Ehrenfest ‘het geweten van de natuurkunde’ genoemd, en iemand die altijd tot de kern van het probleem wist door te dringen. Tatiana Afanassjewa was echter minder op haar plek in Leiden. Door de verhuizing naar het conservatieve Nederland werd zij gedegradeerd tot ‘vrouw van’ en moest zij haar werk op eigen initiatief voortzetten. Haar expertise was de statistische mechanica en statistische thermodynamiek, waar zij samen met haar man over publiceerde.

Verder zette zij zich in voor een hervorming van het wiskundeonderwijs waarbij kinderen eerst spelenderwijs meetkunde leerden en pas later begonnen met de theorie. Inmiddels is dit al decennia de praktijk.

De brieven die Van der Heijden in Museum Boerhaave opdook, dateren echter van een latere periode. Toen die geschreven werden, was het al meer dan 25 jaar geleden sinds Ehrenfest zichzelf en hun zoon Wassik van het leven beroofde. De brieven bevatten de reactie van Einstein op Afanassjewa’s manuscript van een studieboek over thermodynamica die ze in het Engels wilde laten uitgeven. Het reageert aanvankelijk positief, maar constateert daarna dat het boek waarschijnlijk lastig te begrijpen zal zijn voor studenten. Uiteindelijk heeft ze het, met enkele aanpassingen, op eigen kosten uitgegeven bij Uitgeverij Brill.

De vriendschappelijke band die zij hadden opgebouwd bleef echter bestaan en zij bleven corresponderen over wiskunde, natuurkunde en meer persoonlijke zaken. De vondst geeft een mooi beeld van twee wetenschappers elkaar respecteerden en elkaar vonden in gezamenlijke interesses, ook toen haar man niet meer leefde. Ze heeft als wetenschapper met een passie voor onderwijs een belangrijke bijdrageleverd aan het wetenschappelijke klimaat van Leiden en dus verdient Tatiana Afanassjewa hernieuwde waardering.

De aandacht voor de ‘grote mannen’ uit het verleden heeft een beeld opgeleverd dat de wetenschappelijke veranderingen voortkomen uit het werk van één individueel genie. In de realiteit is de wetenschap bij uitstek een sociale aangelegenheid, waarbij men afhankelijk is van allerlei netwerken en relaties. Kennis kun je ook zien als een sociaal goed waarbij zaken als toegankelijkheid, herkenbaarheid en deelbaarheid een belangrijke rol spelen. Wie je bent en hoe je bent heeft dus een significante invloed op hoeveel succes je in de wetenschap kunt behalen. 

Een erkenning van die drempels en het ontwikkelen van een inclusief kennisklimaat zijn dus essentieel om zoveel mogelijk verschillende mensen de kans te geven om zich in de wetenschap te kunnen ontwikkelen. Afanassjewa heeft die kans van de Universiteit niet gekregen, maar dit weerhield haar niet om alsnog bij te dragen aan de kennisontwikkeling door zelf te blijven studeren en te publiceren.

Het verhaal van Afanassjewa en Leiden is wellicht gecompliceerder dan dat van de ‘grote mannen’, maar juist haar liefde voor de wiskunde kan mannen en vrouwen in de (bèta)wetenschappen blijven inspireren. Ik zou willen voorstellen om een aanmoedigingsprijs met haar naam in het leven te roepen, bijvoorbeeld voor jong vrouwelijk bètatalent. Tevens hoop ik dat op een van de nieuwbouwprojecten van de universiteit haar naam zal prijken. Door haar een plaats te geven in de publieke ruimte van Leiden kunnen we de herinnering aan haar levend houden.

Rosanne Schot is masterstudent geschiedenis en voorzitter van Feminist Evolution Leiden