Studentenleven
1997: BSA, tegen de lapzwansen en leeghoofden
In de jaren negentig gaat de Leidse universiteit de strijd aan met de slome student. Dat leidt tot een bestuurlijke uitvinding: het bindend studieadvies.
donderdag 7 februari 2019
Protest tegen onderwijsminister Jo Ritzen © Hollandse Hoogte

 ‘Mooi, dat houdt de leeghoofden weg’, zegt de Leidse eerstejaars rechtenstudent Jeroen Vossenberg, in augustus 1997 tegen het ANP. ‘Daar kan ik namelijk slecht tegen.’ Vossenberg is de eerste generatie studenten die te maken krijgt met een beruchte Leidse uitvinding: het bindend studieadvies, oftewel ‘bsa’.

Studenten die in september 1997 beginnen aan hun studie, moeten de helft van hun punten halen in het eerste jaar. Lukt dat niet, dan is het einde oefening. Het Leidse nieuwigheidje is landelijk nieuws en voor sommige studenten is het wel even schrikken. ‘Shit!’, zegt eerstejaars Nederlands Caroline Vos in Trouw. ‘Als ik niet genoeg punten haal, moet ik weg’

In de jaren negentig is de eeuwige student al aardig aan het uitsterven. Onderwijsminister Jo Ritzen heeft een jaar eerder, overigens onder luid studentenprotest, de prestatiebeurs ingevoerd: studenten krijgen geld van de overheid, maar mogen dat alleen houden als ze op tijd afstuderen. Het bsa geeft de universiteit de mogelijkheid om zelf lapzwansen een duwtje naar de uitgang te geven.

Vastgoed-affaire

Het idee komt uit de koker van collegevoorzitter Loek Vredevoogd, die in 1994 naar de universiteit kwam om puin te ruimen. Vanwege een vastgoed-affaire was er een bestuurlijke crisis ontstaan die zijn voorganger Kees Oomen de kop kost. Vredevoogd wordt vervolgens door staatssecretaris van Onderwijs Job Cohen in Leiden neergezet om als crisismanager de verstoorde verhoudingen te herstellen.

Maar hij doet meer dan dat: hij wil met ambitieuze plannen de ingeslapen universiteit wakker schudden. Leiden moet uitgroeien tot ‘het Yale van Europa’, zegt hij in 1998 tegen NRC Handelsblad. Daar moet het bindend studieadvies bij helpen. ‘Alleen goede student nog welkom’, kopt Mare in 1995. Opvallend is dat in de universiteitsraad geen storm van protest is tegen de plannen. Landelijk is die tegenstand er wel. Zo maakt studentenbondvoorzitter Kysia Hekster (tegenwoordig NOS-verslaggeefster) zich zorgen over de financiële strop voor weggestuurde studenten. ‘Na een jaar heb je een serieus probleem. De schuld loopt enorm op.’

Het bsa wordt eerst bij een aantal opleidingen getest en in 1997 overal ingevoerd. Het is even schrikken als blijkt dat er bij Rechten tweehonderd aanmeldingen minder zijn dan een jaar eerder. ‘Ouders redeneren: mijn kind is niet superbriljant dus het is riskant om hem naar Leiden te laten gaan’, zegt decaan Hans Franken in Mare. ‘Dát is de kout van de tennisbanen en barbecueparties.’

Oprotadvies

In 2002 neemt Vredevoogd afscheid van de universiteit. ‘Ik heb weleens gedacht dat ik mijn ontslag zou krijgen’, zegt hij in Mare. ‘Dat had ook te maken met de reactie van de landelijke studentenorganisaties op de invoering van het bindend studieadvies, dat ze presenteerden als een “oprotadvies”. Die oppositie van buiten was veel feller dan ik had verwacht. Daardoor viel het aantal studenten ook harder terug dan we ingecalculeerd hadden.’

Het bsa blijft echter bestaan. Sterker nog: ook andere universiteiten voeren het in. In Leiden zijn de bestuurders tevreden. Er is minder uitval en studenten denken beter na over welke studie ze kiezen. Daarom besluit het college van bestuur in 2012 de lat nog hoger te leggen. ‘We zien dat met alleen bsa in het eerste jaar, de prestaties in het tweede jaar juist enorm inzakken’, verklaart vice-rector Simone Buitendijk in Mare. ‘We willen het tempo erin houden.’ Er komt een bsa in het tweede jaar: studenten moeten in die tijd 100 van de 120 punten halen.

‘Een student is eigenlijk een zondagskind’, vult rector Paul van der Heijden aan. ‘Uit de samenleving komt een breed gedragen geluid: “Studenten, luister nou eens. Jullie mogen grotendeels op kosten van de samenleving studeren. Dat kost een hoop geld. Dan moet je ook presteren en zorgen dat je op tijd tentamens haalt.” Het gaat om een bevoorrechte groep, die later ook nog meer gaat verdienen.’

Onverschrokken

Een boze universiteitsraad weet de regeling nog wat te verzachten, maar het verzwaarde bsa komt er. De studentenpartijen in de raad blijven zich echter verzetten en klagen over ‘een onverschrokken koers in de stapeling van rendementsmaatregelen’. Ook in de Tweede Kamer is er veel kritiek op de regeling.

Uiteindelijk sneuvelt het bsa in het tweede jaar in 2016 op een juridische kwestie. De regeling voldoet niet aan de Wet op het hoger onderwijs. Rector Carel Stolker is er niet blij mee dat een student ‘slechts 45 punten hoeft te halen’ in het eerste jaar. ‘Daarna zien ze maar. Of dat nou een goede boodschap is?’

Nog minder vrolijk is Stolker in september 2018: op de eerste dag van het academisch jaar laat Onderwijsminister Van Engelshoven weten dat het bsa maar maximaal veertig punten mag zijn. Een ‘ontzettend stom idee’, foetert de boze rector. Het blijkt later een proefballonnetje te zijn van de minister, maar duidelijk is dat de Leidse uitvinding steeds minder populair wordt.

Door Vincent Bongers