Achtergrond
Stop! Dit klopt niet!
Erecties door rotte-eierenlucht, een insect dat gaatjes in je handen maakt en Marokkaanse jongens die snelle tasjesdieven willen worden. Allemaal niet waar, maar wel als een olievlek verspreid via mainstream of sociale media. De Leidse studenten journalistiek en nieuwe media hebben er al tien jaar hun handen vol aan. Nepnieuws zoeken, in kranten en op ‘de pulpigste nieuwssites die er zijn’. ‘Mainstream media zijn op allerlei gebieden beter geworden dan vroeger’, vindt Peter Burger van journalistiek en nieuwe media. ‘Er is echter ook een hele wereld bijgekomen: heel sterk politiek geïnspireerd nieuws, berichten die eruitzien als nieuws maar het niet zijn, en compleet fake news.’
donderdag 17 januari 2019
© Illustratie Emanuele Del Rosso/@EmaDelRosso

Het begon allemaal met het checken van alleen de gevestigde media, precies tien jaar geleden. Geïnspireerd door de journalistiekopleiding van de hogeschool Tilburg, waar studenten nieuwsberichten factcheckten, startten docenten Peter Burger en Alexander Pleijter begin 2009 de Leidse variant nieuwscheckers.nl.

‘De eerste acht jaar hielden onze studenten zich bezig met de berichtgeving in de mainstream media’, vertelt Burger. Eind 2016, toen Donald Trump tot president van de Verenigde Staten werd verkozen, begon een nieuwe fase, omdat tegelijkertijd met zijn presidentschap het rumoer rond nepnieuws begon. ‘Op een gegeven moment kregen we een telefoontje van Facebook of wij met hen wilden samenwerken. Zij zochten in allerlei landen factcheckers. We zijn toen voor hen betaald berichten gaan controleren die gebruikers aanmerkten als mogelijk fake. Met het geld dat we daarmee verdienden hebben we een student-assistent aangesteld en een professionele journalist.’ Na een jaar checken is de samenwerking met Facebook niet verlengd, al is er volgens Burger ‘een reële kans dat we het weer oppakken.’

Gaatjes in je hand

Door dat contract met Facebook gingen de studenten ook ‘het pulpigste nieuws dat er is’ controleren, afkomstig van Nederlandstalige clickbaitsites. ‘Zij verspreiden junknieuws: journalistiek van extreem lage kwaliteit, helemaal erop gericht de aandacht te pakken en mensen te verleiden om te klikken’, vertelt Burger. ‘Vaak is een deel daarvan verzonnen. Een voorbeeld is het bizarre verhaal over een in Nederland ontdekte insect dat gaatjes in je handen maakt als je erdoor wordt gebeten. Er zat een foto bij met zo’n hand, maar daar bleek speciale make-up voor te zijn gebruikt. Dat hele insect bestaat niet.’ Kortom: mooie munitie om mee aan de slag te gaan, al vinden ze het tegelijkertijd een zorgelijke situatie.

Burger: ‘Ik vind het zot dat mensen geld verdienen met berichten dat als je kanker hebt beter citroensap kunt slikken dan chemotherapie benutten. Het is schadelijk als mensen dat voor waar aannemen.’ En wat te denken van de toegenomen berichtgeving uit commerciële of politiek extremistische hoek, zoals Macedoniërs die tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen geld verdienden met het verspreiden van verzonnen berichten over Clinton en Trump? ‘Dat bestond een aantal jaar geleden nog niet’, zegt Burger. ‘Ze pompen de meest extreme berichten rond zodat ze er geld mee kunnen verdienen. Dat lijkt me onwenselijk.’

Desondanks durven Burger en Pleijter niet te beweren dat het controleren van berichtgeving tegenwoordig belangrijker is dan ooit. Burger: ‘We zien wel een groeiende groep journalisten die zich met factchecken bezighoudt. Maar ik ben niet zo van “vroeger was alles beter”. Sterker nog, ik denk dat vroeger heel veel dingen in de journalistiek slechter waren.’ Pleijter: ‘Alleen toen viel het minder op. Vroeger zette je een stukje in de krant, en als het niet klopte gebeurde er niet zoveel. Nu gaat heel Twitter los. Er is meer kritiek gekomen op journalisten, en die zijn er daardoor steeds meer op bedacht dat ze dingen goed moeten controleren.’

Bewering

Een factcheck begint ermee dat studenten zelf een bericht aandragen dat ze niet vertrouwen. Pleijter: ‘De bewering van dat bericht moet in één zin kunnen worden samengevat. Daarvan moet worden uitgezocht of het wel of niet waar is.’

Burger: ‘Bijvoorbeeld “citroensap is beter tegen kanker dan chemotherapie”. Het meest basale is dat je de oorspronkelijke bron probeert te vinden. Als er wordt verwezen naar een onderzoek, moet je dat onderzoek in handen proberen te krijgen. We verwachten dan niet van de studenten dat ze alles zelf gaan narekenen, maar ze moeten wel weten dat ze deskundigen kunnen raadplegen die er iets over kunnen zeggen.’

Pleijter: ‘Het leuke is dat we studenten met verschillende expertises kunnen inzetten bij het checken van nieuws. Een student biomedische wetenschappen merkte eens op dat de media het aantal fouten in operatiekamers hadden overdreven en een student Koreaanse taal en cultuur kon bronnen uit dat land lezen en checken.’

Beeldzoeken

Wat daar de laatste jaren is bijgekomen, is het natrekken van foto’s en video’s. Een foto bij een dubieus bericht waarvan je wil weten waar die oorspronkelijk vandaan komt, kan je in een paar klikken uploaden bij Google Images, legt Burger uit. Daarna kan de periode worden ingesteld waarbinnen je de foto zoekt. Geregeld komt het voor dat de foto bij een heel ander bericht hoort en op een andere tijd en plaats is genomen. ‘Wij vinden dat alle studenten die oefening een paar keer moeten hebben gedaan. En eigenlijk zouden alle journalisten dit moeten kunnen’, vindt Burger.

En soms is factchecken ook betrekkelijk simpel, weet Pleijter. ‘Een politiechef zei eens tegen een lokaal medium dat hij in Gouda Marokkaanse jongetjes had waargenomen die probeerden elkaars tassen af te pakken om zo een betere tasjesdief te worden. Dat werd opgepikt door ANP en binnen no time stond het op gerenommeerde Nederlandse nieuwssites. Een van onze studenten heeft die politiechef opgebeld en de vragen gesteld die alle journalisten hadden moeten stellen.’

Want wat bleek: hij had alleen een groepje jongens aan elkaars tassen zien trekken, maar kon niet hardmaken dat het om Marokkanen ging, noch dat ze daadwerkelijk aan het oefenen waren voor tasjesroven. Hij had hen niet eens gesproken en wist dus ook hun leeftijden niet. ‘Heel veel aannames op basis van één waarneming’, aldus Burger.

Halal

Een andere factcheck haalde tv-programma Zondag met Lubach. Geert Wilders had de uitspraak gedaan dat er op scholen alleen nog maar halalvoedsel werd geserveerd. Een database om die uitspraak te controleren was er niet, dus besloot een groepje studenten bij meer dan honderd scholen navraag te doen. Resultaat: slechts één school in Amsterdam-West verkocht uitsluitend halalvoedsel. Pleijter: ‘De studenten hebben het gevoel dat het echt ergens om gaat. Het werkt dus ook heel goed als onderwijsinstrument.’

Toch dringt zich de vraag op in hoeverre factchecks zinvol zijn. Want lang niet alle mensen die een oorspronkelijk foutief of onvolledig bericht hebben gelezen, zullen toch ook de corrigerende factcheck te zien krijgen? ‘Dat is een existentiële vraag die niet alleen ons maar ook onderzoekers bezighoudt’, zegt Burger. ‘Voor een belangrijk deel is dat nog steeds een groot probleem. Een fout verhaal verspreidt zich nog altijd sneller dan het betere verhaal. Veel berichten die niet helemaal te vertrouwen zijn, gaan viraal - juist omdat ze zo sensationeel zijn. Die zijn moeilijk om met een factcheck in te halen.’ ‘Bovendien kost checken tijd, dus als je het publiceert is het oorspronkelijke bericht allang booming’, vult Pleijter aan.

Maar, zegt Burger, de factchecks worden wel zichtbaarder. ‘Onze factchecks komen in Google bovenaan in de zoekresultaten, inclusief claim en oordeel. Al gaan de factchecks er niet in hun eentje voor zorgen dat de valse berichten verdwijnen. Ik zou daarom ook willen dat Google haar regels scherper handhaaft, want het zijn bedrijven als Google en Facebook die vals nieuws mogelijk maken. De zoekmachine stelt nog te makkelijk advertentie-accounts ter beschikking die geld verdienen met verzonnen, gestolen of haatzaaiende berichten. Dat is inmiddels wel moeilijker geworden, maar het kan nog steeds.’

Genoeg te doen dus nog, de volgende tien jaar. ‘We zijn afhankelijk van onze studenten, terwijl we graag continu berichten zouden willen checken’, zegt Pleijter. ‘Onze grootste droom is om een factcheck-instituut te worden met een redactie van zes man. Daarvoor hebben we niet alleen checkers nodig, maar ook mensen die handig zijn in het verspreiden ervan op sociale media. Momenteel zijn we bezig met subsidieaanvragen en het opzetten van crowdfunding om professionele journalisten aan te kunnen stellen.’

Onmisbaar ingrediënt: een korreltje zout

Oud-student Leonie Hussaarts ontdekte in 2009 een staaltje ontspoord wetenschapsnieuws. Het nieuws dat de geur van rotte eieren een erectie zou veroorzaken ging namelijk de hele wereld over. Ook in Nederland verscheen het op ANP, Nu.nl en de site van De Telegraaf en Elsevier.

Toen Hussaarts navraag deed bij de betrokken hoogleraar van het onderzoek, bleek dat de onderzoekers geenszins mannen aan rotte eieren hadden laten ruiken. Wel kregen ratten een erectie nadat bij hen het aminozuur L-Cystine was ingespoten. Dat kan worden omgezet in het gas waterstofsulfide: een gas dat ook in rotte eieren zit. De media gaven het nieuws dus een eigen interpretatie. ‘Ik vond het best shocking dat de journalist van het ANP aangaf dat het “hier niet gaat om een wetenschappelijke analyse, maar om luchtig nieuws”, vertelt Hussaarts. ‘Ik neem sindsdien sommige nieuwsberichten over wetenschap met een korreltje zout, en ga vaker op zoek naar de bron. Voor een goed functionerende journalistiek denk ik dat factchecken een onmisbaar ingrediënt is.’

Peter Burger kwam erachter dat een rechts-extremistische site afbeeldingen van mishandelde vrouwen plaatste, met de bewering dat zij waren mishandeld door vluchtelingen. Het bleek om willekeurige portretten van mishandelde vrouwen te gaan die niets met vluchtelingen te maken hadden.

Bijna driekwart van de jonge mannen wil geen vrouw als baas, beweert PR-bureau Mediatic in een persbericht in de zomer van 2018. Onder meer Algemeen Dagblad neemt dit nieuws over. Na een hoop omzwervingen krijgt factchecker Alexander Pleijter een deel van de resultaten in handen. Wat blijkt: de enquête was zeer sturend doordat de ondervraagden onder meer werden gedwongen een keuze te maken tussen liever werken voor een man of een vrouw. De bewering hield daardoor geen stand, waarna de verschillende media het bericht aanpasten.

Door Sebastiaan van Loosbroek