Achtergrond
In elkaar ondergedompeld
Willem Otterspeer begon aan een ‘volkomen megalomane onder­neming’ en schreef Een ontgifting. ‘Als biograaf was ik de dienaar van Hermans. Als romanschrijver ben ik zijn concurrent.’
donderdag 22 november 2018
Willem Frederik Hermans, in 1964. © Ed van der Elsken/Hollandse Hoogte

Willem Otterspeer (68), hoogleraar universitaire geschiedenis, blijft in zijn debuutroman Een ontgifting dicht bij huis. De twee centrale personages zijn een schrijver, Lodewijk Schrijver genaamd, en zijn biograaf. De biograaf verdiept zich in de schrijver, maar Schrijver werkt intussen aan een roman over de biograaf zelf.

‘Evident’, noemt Otterspeer de opzet: de roman gaat over hemzelf en Willem Frederik Hermans, een van de grote Nederlandse schrijvers van de twintigste eeuw, over wie hij een tweedelige biografie schreef van ruim tweeduizend pagina’s.

‘Er kan geen twijfel over bestaan’, zegt Otterspeer, in zijn kantoor aan huis. ‘Daar is het begonnen. Ik ben zo’n vijftien jaar met die man bezig geweest. Wat is voor mij het nettoresultaat? Wat zou ik ermee kunnen doen? Het gaat om de wisselwerking tussen de twee. De onderdompeling van een biograaf in een schrijver, en wat dit met de biograaf doet.

‘Het is je misschien niet opgevallen als je niet zo “in Hermans” zit als ik, maar de structuur van mijn biografie – pardon, roman, ik moet mijzelf nog steeds verbeteren – is gemodelleerd om de structuur van De tranen der acacia’s, een van zijn vroege romans. Ik vond het heel prettig, om het machientje dat de roman moest worden door de smeerolie van Hermans te laten lopen. Dus voor mijzelf, en voor de goede verstaander zitten er veel knipogen in naar Hermans.

‘Hij was een volkomen nihilist. Hij had het perspectieve tijdsbesef van een geoloog en dacht in periodes van miljoenen jaren, waarin gebergten ontstaan en weer vergruizelen tot schiervlaktes. In dat perspectief stelt de mensheid niets voor, en de individuele mens al helemaal niet. Waarom zou iemand, met zo’n wereldbeeld, een biografie willen? Dat was helemaal niet voor de hand liggend.’

En… waarom?

‘Omdat hij zelf niet opgewassen was tegen zijn wereldbeeld. Als oude man wilde hij toch een zinvol leven gehad hebben. Daarom bedacht hij een biograaf, die moest hem dat geven. Voor mij was de vraag: waarom wilde ik dit doen? Waarom wilde ik zolang in het hoofd van deze oudtestamentische god rondlopen? Het antwoord was hetzelfde wat Hermans – en de schrijver in mijn boek – gaf: de schrijver wilde ontgiften van zijn wereldbeeld, en ik wilde ontgiften van de schrijver.’

Was dat nodig?

‘Ja, want het wereldbeeld van Hermans was voor hemzelf niet leefbaar, en voor een normaal mens als ik ook niet. Ik heb het geaccepteerd omdat ik, in alle bescheidenheid, de ideale biograaf van Hermans was. Toen ik de opdracht kreeg, kende ik zijn oeuvre al van heen en terug. Ik heb vanaf mijn middelbare school met dit werk geleefd. En ik merk dat dit een deformerende invloed op je persoonlijkheid heeft.’

Op welke manier?

‘Vanwege het nihilistische gif, de zinloosheid van het leven, de agressie en rancune, de attractiviteit van geweld en kwaad, wat je bij Hermans heel nadrukkelijk vindt. Die krijg je als lezer ingedruppeld. En dat heeft zijn effect. Ik wilde daar onderuit.

‘Hermans had een rotjeugd. Hij had vreselijke ouders. Hij moest de dood van zijn zusje doorstaan, hij moest die vreselijke Tweede Wereldoorlog doorstaan, en keek met gramschap terug op zijn jeugd.

‘Ik niet. Ik heb een heel fijne jeugd gehad, en heel fijne ouders. Toch zie je dat dat wereldbeeld een gelukkige jeugd kan binnensijpelen. Mijn moeder was de liefste vrouw op aarde, maar ze was doodsbang door het wettische geloof van de gereformeerde bond, de zwartekousenkerk. Dat was haar tweede natuur geworden. Ik heb, denk ik, dat soort levensangst met de moedermelk naar binnen gekregen.

‘Dat moet je dan toch uitdrijven. Natuurlijk is het leven zinloos, maar het is heel goed zin te geven. En dat gaat via een fijne vrouw, een paar heel goede vrienden, een niet onaardig huis, een heel gezellige baan. De universiteit is wat dat betreft een uitmuntende vorm van ontgifting. Er is wel wat van te maken, als je niet teveel pech hebt, tenminste.’

Toch zitten er in het boek veel parallellen tussen het leven van de schrijver, Hermans, en de biograaf – u.

‘Dit is echt een roman, hè, niet zomaar een verhaaltje. Ik heb de romantheorie van Hermans overgenomen. Het zijn geen mensen van vlees en bloed, maar personages, die ik met zorg heb gereconstrueerd uit empirisch materiaal uit de jeugd van Hermans, en materiaal uit de jeugd van de biograaf. Maar ze zijn zorgvuldig aangezuurd zodat ze precies op elkaar passen. Dat betekent dus dat ik heel veel ervaringen uit mijn jeugd verzonnen heb.’

U heeft uw zus dus niet met een mes gestoken?

‘Ja, dat heb ik wel gedaan. Wap. In wilde woede.

‘Het was in werkelijkheid met een vork, en die richtte niet veel schade aan. Maar daar kon ik als schrijver niks mee. Waar ik wel wat mee kon was een mes, en veel schade. De steekpartij was een van de weinige dingen die ik heel goed kon gebruiken uit de werkelijkheid. En de rest heb ik verzonnen.’

‘Het is nooit een probleem geweest. Wij zijn heel goed, mijn zuster en ik.’

Toen uw biografie over Hermans uitkwam, was een van uw stellingen dat zijn band met zijn zus anders lag dan men daarvoor dacht. In uw roman heeft zowel de schrijver als de biograaf een erotisch getinte relatie met hun zus.

‘Die is verzonnen, om die parallellie te krijgen. Hermans heeft ermee gekoketteerd dat hij een erotische relatie met zijn zus had. Hij heeft weleens gezegd dat hij nooit met haar naar bed is geweest, maar heeft gedichten gemaakt die zijn fascinatie voor het meisje dat zijn zuster was laten blijken.’

U plaatst uzelf in Hermans’ schoenen, en schrijft vanuit hem. Is dit niet hoog gegrepen?

‘Het is een volkomen megalomane onderneming, die alleen zijn pendant vindt in volkomen onzekerheid. Je moet wel heel stevige ambitie hebben om dit te durven.

‘Als biograaf was ik de dienaar van Hermans. Als romanschrijver ben ik zijn concurrent. En ik weet dat ik allemaal verwijten van hovaardij ga krijgen door dit te zeggen, maar dat interesseert me niet zoveel. Ik moet van biograaf, schrijver worden. Mijn gok is dat ik ook schrijver kan zijn. Zelf heb ik daar geen enkele twijfel over.’

Bent u nog onzeker?

‘Nee, want ik ben er diep van overtuigd dat ik een heel goed boek heb geschreven. Ik wilde een uurwerkje dat vrijwel automatisch, als je het een duwtje geeft, afloopt. Het is een zeer bewust boek geworden. Ik ben ook niet zo vreselijk nieuwsgierig naar de reacties. Ik heb natuurlijk heel rare reacties gehad op mijn biografie. Het was ofwel “kruisigt hem!” of “Hosanna!” Daar heb ik ontzettend veel van geleerd.’

Wat dan?

‘Dat je niets leert van recensies.’

Is dit een mening die u met de schrijver deelt? In het boek spreekt hij over “een trein zo leeg als de ziel van een boekbespreker”.

‘Nee hoor, over het algemeen niet. Ik ken veel recensenten voor wie ik wel achting heb. Er zijn er een of twee die ik als betreurenswaardige verschijnselen van het Amsterdamse kroegencircuit zie. Er is een aantal schimmels en schijnzwammen, die kan ik zo aanwijzen. Dat ga ik nu niet voor je doen, nee.’

Kunnen we meer romans van u verwachten?

‘Jazeker. Eén roman is geen roman. Ik heb een heel concreet plan. Niet over Hermans, maar over de vriendschap tussen Janus Doeza en Jan van Hout, scheppers van de Leidse universiteit. En tegelijk over de vriendschap tussen mij en Michaël Zeeman (in 2009 overleden journalist en schrijver, red.). In februari publiceer ik een boek over de Leidse universiteit in de Tweede Wereldoorlog.’

En wanneer verschijnt het vierde en laatste deel van Groepsportret met Dame, de geschiedenis van de Leidse universiteit?

‘Ik heb een derde geschreven. Ik moet nog wat onderzoek doen, maar niet veel meer. Je hoofd moet er wel even leeg voor zijn. Als ik zeventig ben, neem ik definitief afscheid van de universiteit. Het zou mooi zijn als ik dat met zo’n vierde deel kan doen.’

Willem Otterspeer, Een ontgifting.

De Bezige Bij, 256 pgs, € 19,99

Donderdagavond 22 november, wordt de auteur geïnterviewd door Onno Blom in boekhandel Kooyker, Breestraat 89, 20:00 uur

Door Anoushka Kloosterman