Wetenschap
527: Robotrechters
Professor Corien Prins is hoogleraar Rechten aan Tilburg University en voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, een onafhankelijke denktank van de regering. Vrijdag geeft ze een lezing over rechtspraak en digitalisering.
donderdag 18 oktober 2018

Zijn de dagen van de menselijke rechters geteld?

‘Nee. Ik ga in de lezing iets vertellen over de digitalisering van de rechtspraak. Dan hebben we het heel vaak over robotrechters: Komen die er al aan? Mijn stellige overtuiging is dat dat nog redelijk ver weg is. Ik vind dat debat ook niet zo van belang. De technologische ontwikkelingen bieden wel flink wat kansen om met behulp van de hele hoeveelheid data die er in de rechtspraak zit, maar ook daarbuiten, verbanden en patronen zichtbaar te maken. Het biedt nieuwe informatie om verborgen kennis op tafel te krijgen.’

Kunt u voorbeelden geven?

‘Zeker. Overheidsinstanties krijgen WOB-verzoeken, onder andere van journalisten, om documenten boven water te krijgen. Die worden ook wel afgewezen. Daar kun je dan weer bezwaar tegen maken. Dit leidt tot een enorme hoeveelheid data, die kun je analyseren: bekijken hoe verschillende organisaties met zo’n WOB-verzoek omgaan. En dan kun je oordelen of er recht is gedaan.

‘Datzelfde is mogelijk bij vergunningsaanvragen bij de gemeente. Zie je verschillen tussen gemeenten? Waarom zijn die verschillen er? Heeft dat te maken met de afweging van de individuele rechter? Of de behandelende ambtenaar? Zo ver gaan de mogelijkheden van big data.’

Het Programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI) is een dure flop. Kunnen rechters big data dan wel behappen?

‘KEI is een drama geworden. Dat mag alleen niet betekenen dat de je big data en kunstmatige intelligentie links laat liggen. We moeten niet de kop in het zand steken. Op het moment dat politie en opsporingsdiensten gebruik maken van die technologieën om een zaak rond te krijgen, moet je je als rechtelijke macht daar ook in verdiepen. Er is onvoldoende kennis binnen de rechterlijke macht om de inzet van andere partijen in de hele justitieketen goed te kunnen beoordelen. De politie gebruikt technologie om profielen van typen mensen te maken. Aan de hand daarvan nemen ze een besluit wie ze scherper in de gaten gaan houden. De rechter moet wel weten hoe dat in zijn werk gaat.

‘Ook aan de advocatenkant zijn er allerlei ontwikkelingen. Bij het voorbereiden op zaken wordt steeds vaker gebruik gemaakt van legal tech. Dan wordt met software bijvoorbeeld alles wat met één bepaalde rechter te maken heeft geanalyseerd. Van uitspraken tot privéleven. Bepaalde partijen hebben dus een voordeel, daar moet je als rechter van op de hoogte zijn.’

Tijd voor bijscholing?

‘Die krijgen ze ook. Rechters hoeven echter geen techneuten te worden, ze zijn juristen. Ze moeten wel snappen wat informatie, die bijvoorbeeld naar voren komt uit profielen van politie, betekent.’

Zijn er ook zaken die wel digitaal kunnen?

‘Technologie blijft altijd ondersteunend, maar bijvoorbeeld zaken met betrekking tot de verkeerswet zou je deels in bulk kunnen doen. Dat ze tsjak, tsjak door de computer gaan en dat er een signaal is als er iets afwijkt, waar dan de mens nog naar moet kijken. Maar uiteindelijk is er altijd nog een rechter die er een klap op moet geven, dat kan dan wel heel snel met slechts een handtekening. Als dat werkt, dan hebben rechters meer tijd voor complexere zaken.’ VB

Corien Prins, Hans Franken-lezing. Academiegebouw, vrijdag 19 oktober