Wetenschap
Necrodynamica
donderdag 20 september 2018

Stel, je bent archeoloog en je vindt een graf. Wat vertelt dat over hoe de samenleving waartoe de overledene behoorde omging met haar doden? Je kan dan naar de materialen kijken, maar ook naar de houding van de menselijke resten. Waren de handen op de borst gevouwen, is iemand in kleermakerszit bij de voorouders gezet?

Dan zou het mooi zijn als de skeletten en mummies ook netjes in dezelfde houding bleven na de eventuele ceremonie. Dat is echter niet zo. Hoe het stoffelijk overschot behandeld is en wat er daarna mee gebeurt, beïnvloeden welke spieren en pezen het langst heel blijven. En dan kunnen er nog plantenwortels, dieren en aardbevingen met de botten in de weer gaan, in een hele verzameling processen die archeologen ‘necrodynamica’ noemen. (Tip: mocht iemand op zoek zijn naar een naam voor een metalband: deze is nog vrij.)

In het Journal of Archaeological Science: Reports beschrijft de Leidse archeologe Hayley Mickleburgh een aantal observaties vanaf een Amerikaanse Body Farm. Daar worden experimenten gedaan met de resten van mensen die hun lichaam aan de wetenschap hebben afgestaan. Mickleburgh en haar Amerikaanse mede-onderzoeker richtten zich in dit onderzoek op mensen die zittend begraven zijn. Of liever gezegd: op eentje, zittend begraven in een met de hand geschepte kuil, in de schaduw van een boom. Acht maanden lang hielden ze bij hoe de houding veranderde. Hoofd en torso zakken naar voren, de botten in de benen vallen op de grond als er te weinig pezen over zijn, en uiteindelijk blijft er een skelet over waarvan een onoplettende vinder zou denken dat het in de foetushouding begraven was, in plaats van zittend. De grote vraag is nou of je dat patroon van uiteenvallen ook zou zien in een ander klimaat, of bij iemand die na het overlijden was ingewreven met het een of ander.