Columns & opinie
Niet meer huilen tussen de studenten
Per jaar behandelt de universiteit ongeveer 150 kinderen en volwassenen met autisme, angstklachten en ADHD. Sinds gisteren gebeurt dat in het nieuwe Leids Universitair Behandel- en Expertise Centrum (LUBEC) aan de Sandifortdreef, met nieuwe apparatuur, experimentele behandelmethodes en observatieruimtes.
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 14 juni 2018
© Taco van der Eb

Ouders die met hun kinderen voor een behandeling naar de universiteit kwamen, moesten zich tot voor kort noodgedwongen een weg banen tussen de studenten van de faculteit Sociale Wetenschappen. Het Ambulatorium, zoals het behandelcentrum toen nog heette, bevond zich daar op de eerste verdieping. ‘Na een therapie moesten ouders bij wijze van spreken hun tranen drogen op de wc tussen de studenten’, vertelt Michiel Westenberg, hoogleraar Ontwikkelingspsychologie en initiatiefnemer van LUBEC.

Sinds gisteren huist het academisch behandelcentrum twee deuren verder, naast GGZ Rivierduinen. ‘Hier is meer privacy voor de cliënten’, zegt Westenberg terwijl hij de wachtruimte laat zien. Op een stoel zit een grote knuffelbeer, er liggen kinderboekjes op tafel en blokkendozen in de hoek.

Voorbij de wachtkamer is een lange gang met behandelruimtes waar psychologen en pedagogen met ouders en hun kinderen kunnen praten. ‘Hier behandelen we heel jonge kinderen met onrustproblematiek, angst, ADHD en autisme’, vertelt Westenberg. ‘We spreken hier met ouders en observeren hoe zij met hun kind omgaan.’ Ook stelt het Lubec diagnoses bij kinderen of wordt er een second opinion gedaan bij kinderen die elders zijn gediagnosticeerd. ‘Op dat vlak hebben we een landelijke functie.’

Het observeren gebeurt in behandelruimtes waar de kamers zijn opgedeeld in een speelgedeelte en observatiegedeelte. Beide delen worden gescheiden door een wand zoals je die ook in verhoorkamers van de politie ziet; de observanten kunnen wel zien hoe de kinderen spelen, maar de kinderen zien niet de observanten. ‘Hier zitten dan ervaren therapeuten’, vertelt Westenberg. ‘In sommige speelkamers hangen ook camera’s, zodat de sessies kunnen worden opgenomen. Studenten psychologie en pedagogiek kunnen bij de observaties meekijken en de opgenomen beelden kunnen worden gebruikt in de collegezalen. Daarom is dit behandelcentrum ook zo belangrijk voor de universiteit; het is nodig voor onderwijs en onderzoek.’ Voor het opnemen van de beelden moet toestemming worden gegeven door de ouders en kinderen. Wie daar niet mee akkoord gaat, wordt niet bij LUBEC behandeld.

Op de eerste etage is een afdeling voor tienerjeugd. In de kale, witte ruimtes is juist geen speelgoed te zien, maar slechts een aantal stoelen. ‘Hier gaan we tieners behandelen met een sociale fobie’, vertelt Westenberg. ‘Jongeren tussen de 12 en 16 jaar die zich afzonderen, niet meer naar school gaan of al een jaar thuiszitten met buikpijn, hoofdpijn en andere spanningsklachten. Die klachten lokken weer depressie en verminderde eetlust uit. Vaak worden die klachten laat opgemerkt, bijvoorbeeld pas als ze gaan studeren. Wij willen dat samen met scholen uit de regio eerder detecteren.’

Lubec staat er niet alleen voor; ze hebben onder meer een partnerschap met het Leids Universitair Medisch Centrum, GGZ Rivierduinen, Academisch Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie Curium en scholen in de regio. Cliënten die bijvoorbeeld een hersenscan moeten ondergaan, kunnen snel worden doorverwezen naar het LUMC.