Wetenschap
Duizenden jaren bijeenschrapen
Zeebiologen van Naturalis voeren mee met een expeditie door de ‘achtertuin van Nederland’: de Noordzee. ‘Mooi om zelf samples te verzamelen: normaal sta ik in het laboratorium.’
donderdag 14 juni 2018
Wat je tegenkomt? ‘Garnalen, schelpen, kreeftjes, zeesterren, sponzen en slakken.’

‘De laatste keer dat ik hier was, bestond e-mail nog niet.’ Rob Witbaard kijkt uit over de golven van de noordelijke Noordzee, nabij de Shetland-eilanden. Er is niks te zien aan de horizon, maar volgens de coördinaten moet dit het zijn. In 1990 deed Witbaard hier zijn promotieonderzoek, rond 2000 had hij de kans terug te keren en nu, bijna twintig jaar later, is hij opnieuw op de plek waar het allemaal begon. ‘De noordkromp heeft me niet meer losgelaten.’

Dit keer is Witbaard leider van een door het Netherlands Initiative Changing Oceans (NICO) georganiseerde expeditie. Zo’n honderd verschillende onderzoekers van zo’n twintig verschillende organisaties varen in etappes mee op onderzoeksschip de Pelagia. Samen bestuderen ze de effecten van pulsvissen, de rol van schimmels in mariene ecosystemen, de biodiversiteit van het bodemleven en de poliepen van kwallen.

De noordkromp is een dikke, stevige schelp die in Nederland vrijwel alleen aanspoelt op het uiterste puntje van Schiermonnikoog. Daar, langs de uitgestrekte zandvlakte die de Balg wordt genoemd, is de stroming het sterkst en spoelen zulke zware schelpen aan. Voor een schelpenzoeker geldt een losse klep, of ook maar het fragment ervan, als vondst van de dag.

Maar nu loopt Witbaard niet langs het strand. Midden op de Noordzee weet hij precies waar hij zoeken moet, en met tonnen tegelijk komen ze naar boven. Niet zomaar, maar dankzij een speciaal ontwikkelde kaasschaaf. Deze zogeheten Triple D, voluit Deep Digging Dredge, kan een grote plak van de zeebodem afschaven. ‘Vroeger deden we dit onderzoek met boxcores, kleine happen zeebodem. Een trek met de schaaf duurt minder dan een minuut en levert evenveel bodem op als 265 boxcores, dat was vroeger een week werk!’

Ming

Witbaards proefschrift Tree of the sea ging over de groeilijnen van de noordkromp. Net als bomen hebben ook schelpen groeiringen waarmee je kunt bepalen hoe oud een exemplaar is. Noordkrompen staan erom bekend enorme leeftijden te behalen. ‘Er is recent nog een exemplaar van wel 507 jaar oud gevonden’, vertelt Witbaard. ‘Die schelp heet Ming. Zoek maar op, hij heeft zijn eigen Wikipediapagina.’

De samenstelling van die vele jaarringen levert informatie op over de watertemperatuur van toen ze aangemaakt werden, een enorme tijdserie van één plek. Het is unieke informatie waarmee klimaatwetenschappers reconstructies kunnen maken.

‘De netten zitten vol noordkrompen’, glundert Witbaard. ‘Het is fascinerend om ze na twintig jaar weer in zulke hoge dichtheden te vinden.’ Het was even spannend, want precies op de plek waar hij twintig jaar terug monsters nam, ligt nu een telecomkabel. ‘Het schaven moesten we dus iets verplaatsen. Maar het bewijst dat de noordkrompvelden hier heel uitgestrekt zijn. We gaan wel kijken of je de verstoring van het plaatsen van de kabel terugziet in de jaarringen. Als daar gewerkt of gegraven is, dan moet je dat terug kunnen vinden.’

Laag pitje

In het lab wil hij zijn vondsten van toen vergelijken met die van nu. ‘Er is tegenwoordig veel meer mogelijk. Zo zijn er bijvoorbeeld veel meer omgevingsdata bekend, waaraan we de groeilijngegevens kunnen koppelen.’ Eén verschil met de vorige keer viel al op: ‘Twintig jaar geleden vonden we veel schelpen van maar 1,5 tot 2 cm, nu veel stuks van 4 tot 5 cm. Ze lijken al aardig gegroeid, maar kunnen nog veel ouder worden.’ De schelpdieren kunnen zulke oude leeftijden behalen door hun stofwisseling op een heel laag pitje te zetten en zo nauwelijks zuurstof te verbruiken.’

Dat geldt niet voor het team van Naturalis. Voor hun project sorteren ze alle bijvangst. ‘Jullie lijken wel Chinezen!’ roept van de bemanningsleden luid over het dek van het schip. ‘Vanwege die stokjes’, verduidelijkt hij grijnzend. Hij bedoelt de pincetten waarmee drie wetenschappers van Naturalis Biodiversity Center in hoog tempo doorzoeken. Maar vangen gaat makkelijker dan al het gruis uitpluizen. In grote tonnen staat het aan dek te wachten. Tot diep in de avond wordt er doorgewerkt.

‘Normaal sta ik in het laboratorium met uit samples geïsoleerd DNA’, zegt Elza Duijm, research analist bij Naturalis. ‘Mooi dat ik nu een keer mee kan om die samples zelf te helpen verzamelen.’ Als het net is geleegd gaat het team er stukje voor stukje doorheen. En wat je dan tegenkomt? ‘Van alles! Garnalen, anemonen, schelpen, zeekomkommers, kreeftjes, zeesterren, sponzen, zeespinnen en naaktslakken.’

Streepjescode

De vondsten worden opgenomen in de collectie van Naturalis en opslagen in de toren. Daar worden ze geconserveerd, krijgen ze een nummer en wordt een stukje DNA afgenomen. ‘Dat kleine stukje DNA is voldoende om de soort te onderscheiden’, legt onderzoeker Berry van der Hoorn uit. Door bepaalde stukjes van het DNA op te slaan, creëer je een soort moleculaire streepjescode. Met behulp daarvan kun je toekomstige monsters snel herkennen. ‘DNA krijgt een steeds grote rol. Om een beeld te krijgen van wat ergens voorkomt, moet je eerst al die dieren zien te vangen, en ze daarna ook nog op naam zien te brengen. De verschillen zijn zo klein dat soms maar een paar experts in Nederland een soort kunnen herkennen.’

Reden voor Naturalis om een DNA-bibliotheek te bouwen. ‘In de toekomst kan je een watersample nemen, kijken welk DNA daarin rondzweeft en zien welke soorten er leven. En mocht er discussie zijn over een soort, dan kunnen we weer terug naar dat ene dier. De beesten die we bewaren zijn echt een ijkpunt, een validatie. Daarom is onze collectie zo belangrijk.’

Postdoc Jan Macher verzamelt tijdens de expeditie zeewater. Uit de hele waterkolom, dus vanaf het oppervlak tot aan de bodem, filtert hij het DNA om te kijken of hij de verzamelde soorten erin herkent. ‘De achtertuin van Nederland’, noemt hij de Noordzee. En hoewel het een van de meest intensief gebruikte zeeën is, ‘weten we er nog maar zo weinig vanaf’, zucht hij. ‘Als we niet weten hoe het werkt, kunnen we ook niet voorkomen dat de boel instort.’

Duizenden soorten

In totaal zal het team 406 exemplaren verzamelen, met daarin meer dan 150 soorten. ‘In het Nederlandse deel van de Noordzee alleen al zitten wel duizend soorten, dus het is pas een begin’, zegt Van der Hoorn. ‘Er zullen nog meer tochten volgen.’

Behalve Witbaard is ook Macher gefascineerd door de noordkrompen die wel 500 jaar oud kunnen worden. ‘Als er tien op tafel liggen’, zegt hij, ‘zie je een paar duizend jaar voor je!’

Tekst en foto's: Auke-Florian Hiemstra