Columns & opinie
Column: Lieve lieveling
donderdag 14 juni 2018

Het waren een bewogen negen maanden die we samen doormaakten. Waar jij altijd bij me was: in mijn buik en in mijn hoofd. In de dingen die ik zei en in de dingen die ik dacht. Vaak gebruiken mensen de constructie ‘je was een onderdeel van mij’ metaforisch. In de betekenis dat je een onderdeel was van iemands leven. Het gaat echter veel verder dan dat. Je was grenzeloos een onderdeel van mij: figuurlijk en fysiek.

In elke vezel van mijn lichaam voelde ik jouw aanwezigheid. Dat was niet zo gek, want de vezels van mijn zijn, zaten in jou. De bouwstenen van jouw kleine lichaampje, dat langzaam steeds groter werd, waren ook ooit mijn bouwstenen. Ik had jou gemaakt. Ik wil niet alle credits nemen, dat zou egocentrisch zijn (en dat ben ik ook wel, daar niet van), maar er is zeker geholpen. Maar aan het einde van de dag, was je vooral van mij. Ik droeg jou constant mee - niemand anders.

En ik zou trots moeten zijn: alles is uiteindelijk goed gekomen. Je bent gezond: alles wat je moet hebben, heb je. Toch voel ik ook schaamte. Want, laten we eerlijk zijn, ik ben slechts 21. Afgelopen maanden is gebleken dat ik niet zo goed voor je kon zorgen als ik had gehoopt. Ik negeerde het feit dat je bij me was net iets te vaak. Verwaarlozen is een groot woord, maar voor deze situatie niet volledig misplaatst. Dat gun ik niemand, zeker jou niet. Want ik ben ondanks de relatief korte tijd die we samen doorbrachten, van je gaan houden. Enorm.

Daarom heb ik je vorige week afgestaan - omdat ik zoveel van je houd. Afgestaan aan iemand waarvan ik zeker weet dat diegene beter voor je kan zorgen dan dat ik dat zou kunnen. Iemand die dit soort dingen al veel vaker heeft gedaan. En dat zou genoeg reden moeten zijn om het niet spannend te vinden: je bent in goede handen, dat wéét ik. En toch vind ik het allemaal reuze spannend.

Het ga je goed, scriptietje van me. Je bent nog niet volmaakt, slechts een concept dat enigszins, en ik wil niet te voorbarig klinken, “af” is. Dat wordt ook wel de eerste versie genoemd, al klinkt dat zo harteloos. Dat mijn scriptiebegeleider eens flink met een eender welk gekleurde pen door je heen mag gaan, je volledig mag afkraken. En dat jij dan, als een feniks, uit je eigen as mag herrijzen voor de volmaakte, definitieve, finale versie.

Kan ik nu weer gewoon zorgeloos alcohol drinken.

Femke Blommaert studeert Taal­wetenschap