Studentenleven
Column: Tactisch blij
Femke Blommaert
donderdag 31 mei 2018

Laatst bracht ik een middag door in het park. Oké - niet helemaal waar, ietwat overdreven zelfs - ik bracht wat luttele uren in het park om vervolgens bier te drinken op het terras dat gevestigd was aan de rand van dat park. Hoe dan ook, strekking van het verhaal: ik was de gehele dag buiten.

Want wát was het lekker weer hè? Korte broeken hier, korte rokjes daar, hooikoorts, zonnebrillen (inclusief de bijkomstigheden van een minder gebruinde huid rond je ogen en zo’n viezig bezweet stukje vel waar je bril op je neus rust), heftige meningen over welke sokken nou precies wel en niet onder een korte broek mogen, een geinig maar bovenal gratis miniflesje zonnebrand bij het bestellen van twee biertjes, iedere dag wel iemand in de huis-groepsapp die voorstelt om te barbecuen en, niet onbelangrijk, opeens heel, heel erg veel honden.

‘Het is eigenlijk heel erg tactisch om blij te worden van honden’, merkte de persoon naast me op. Ik keek hem vragend aan. ‘Hoeveel huishoudens hebben een hond? Eén op de vier? Eén op de vijf? Laten we het laatste doen. Hoeveel huishoudens zijn er in Nederland? Zeven miljoen? Acht miljoen?’ Hij was even stil, keek alsof hij nadacht en nam een slok bier, ‘Anderhalf miljoen honden. Als je ergens vrolijk van moet worden, kun je beter iets kiezen waarvan er zoveel zijn.’

Een paar dagen later keek ik de verfilming van de Grote Vriendelijke Reus, een boek van Roald Dahl. Toen ik nog een relatief klein Femketje van een jaar of vijf was, was dat één van mijn favoriete kinderboeken en zodoende las mijn vader me eindeloos voor over onder andere de Bloedbottelaar, de Mensenmepper en de Schrokschranzer. Veel meer dan de allitererende namen van de reuzen kon ik me niet meer herinneren, maar tijdens het kijken van de film kwam ik erachter dat Dahl heel veel woordgrapjes in zijn verhaal had verwerkt.

Als er iéts is waar een student Taalwetenschap weke knieën van krijgt…

De Nederlandstalige versie moest ergens in mijn ouderlijk huis liggen. De Engelse versie had ik nog niet, maar die kon ik ongetwijfeld krijgen bij de American Book Center.

Toegegeven, er was toch enige twijfel. Dus bezocht ik hun website. En toen viel mijn oog op iets dat, deze keer écht zonder twijfel, de beste verrassing van 2018 gaat zijn. Er was niet enkel een Engelstalige, maar ook een Schotse versie. Vorige week mocht ik die ophalen en toen ik hem eenmaal in mijn handen had en er doorheen bladerde, hem naast de Engelse versie legde, merkte ik dat ik een vreemd soort ontroerd en tegelijkertijd enthousiast raakte.

Over hoe author in het Schots scriever was, en each ilka. Over hoe het niet als officiële taal is erkend, maar er toch boeken in die taal zijn. Over hoe taal iets is wat iedereen heeft. Want als je dan toch ergens vrolijk van moet worden, kun je immers beter iets kiezen waarvan er zoveel is.

Femke Blommaert studeert Taal­wetenschap