Studentenleven
Opinie: Sinds wanneer is stelen normaal?
Slechte gewoonte onder verenigings­studenten: elkaars jassen stelen. Fien van Aardenne vond de dief van haar jas terug, maar die bleek op zijn beurt ook weer van het kledingstuk te zijn beroofd.
donderdag 19 april 2018

Laatst had ik een feestje op Quintus waar externen ook welkom waren. Als ik om 02.00 uur naar huis wil gaan, blijkt mijn jas van de kapstok te zijn gestolen. De volgende dag kan ik op de camerabeelden duidelijk zien dat iemand hem heeft meegenomen. Dit leidt tot een verwarrende zoektocht door Leiden naar de dief en mijn jas.

De camerabeelden zijn gelukkig best duidelijk. Als ik mijn dader heb gevonden besluit ik hem samen met een vriendin van me te confronteren op zijn werk.

De desbetreffende jongen bekent vrijwel meteen schuld als we hem aanspreken in het café waar hij werkt. ‘Ik heb inderdaad jouw jas meegenomen. Mijn jas was ook weg en ik wilde niet zonder jas naar huis. Bovendien was ik behoorlijk dronken.’

Het wordt nog ingewikkelder: de jongen zegt dat mijn jas op zijn vereniging Augustinus weer gestolen is.

Na weer wat zoekwerk blijkt een meisje van Augustinus mijn jas mee te hebben genomen. Gelukkig krijg ik snel contact met haar en heb ik mijn jas weer terug.

Toch blijf ik met een vreemd gevoel in mijn maag achter. Mijn jas is donkerblauw, wat een moeilijke kleur is in het donker, maar zeker geen standaardjas.

Het is duidelijk dat de dieven mijn jas niet hebben meegenomen omdat ze dachten dat het hun eigen jas was. Ze wisten dat ze de jas van iemand anders meenamen: een duidelijke vorm van diefstal. Zelf ben ik altijd opgevoed met het idee dat je met je handen van andermans spullen afblijft.

Hoe kan het dat dit begrip op deze vereniging zo’n andere betekenis heeft gekregen? Hoe kan het dat mensen schaamteloos iemands jas meenemen en zich verschuilen achter uitspraken als ‘mijn eigen jas was ook gestolen’?

Toen mijn jas was gestolen, ben ik in een T-shirt in de regen naar huis gerend. Gelukkig woon ik niet ver van Quintus. Geen enkel moment is het in mij opgekomen om maar een andere jas van de kapstok te pakken. Dat is toch geen oplossing? Als iedereen elkaars jassen blijft jatten, zal het alleen maar normaler worden.

Studentenverenigingen zijn in mijn ogen gezellige plekken waar je wordt klaargestoomd voor het echte leven. Maar als het tijdens je studententijd zo normaal is om te stelen, wie zegt dat je dat niet blijft doen in de toekomst? Deze jongen heeft het immers nu ook gedaan op een andere plek dan op zijn vereniging. Misschien moet Augustinus eens gaan nadenken welke waarden ze hun leden meegeven.

Het is niet mijn bedoeling om een vereniging aan te vallen of te generaliseren. Er zijn Augustijnen die zich hier absoluut niet aan bezondigen en ook leden van andere verenigingen die dit juist wel doen. Mijn doel is het idee te bestrijden dat het normaal zou zijn iemands eigendom zomaar mee te nemen.

Je mag dan student zijn en de wereld ligt voor je open, sommige grenzen moet je niet overschrijden. Gezelligheid is leuk, ludiek iets stelen (en teruggeven!) kan grappig zijn. Maar jassen stelen is dat niet.

Fien van Aardenne studeert Film- en Literatuurwetenschap