Columns & opinie
Column: Stormparaplu
donderdag 12 april 2018

Allerliefste,

We kennen elkaar nog niet zo lang en wellicht om die reden, ook nog niet zo goed. Op een stormachtige woensdag, die van vorige week om precies te zijn, waaide en regende het buiten heel erg hard. Maar daar hadden wij geen last van. Wij zaten samen binnen, in het Lipsius.

Niet in de zin van naast elkaar, niet eens in dezelfde collegezaal, maar wel samen in hetzelfde gebouw. En dat schept een band. De kans is groot dat jij ook een geesteswetenschappenstudie doet. Of volg je slechts sporadisch wat vakken hier? Misschien is jouw favoriete film ook wel Gremlins 2 en misschien heb je wel net zo’n hekel aan de Efteling als ik. Het maakt ook eigenlijk niet uit: het ging erom dat we daar waren. Tussen drie en vijf uur ‘s middags.

Ondanks de perfecte setting, twee jonge studenten in de bloei van hun leven, een regenachtig decor, het begin van de lente - toch verwachtten we andere dingen van elkaar. In retrospect hadden we daar beter over kunnen praten. Jij zou vertellen wat jij fijn vond. Ik zou vertellen wat ik fijn vond. Wat overlapte hadden we gedaan, wat niet overlapte hadden we achterwege gelaten.

Kortom: wederzijdse toestemming. Iets wat volledig ontbrak tussen drie en vijf ‘s middags, toen je ergens binnen dat tijdsbestek één van mijn kostbaarste bezitten, een stormparaplu, zonder pardon van de openbare kapstokken snokte. Alsof het niets was. Harteloos. Klaphark.

Zoals ik al zei, kennen we elkaar dus nog niet heel erg goed. Toch wil ik je wat dingen toewensen. Slechte seks, maar dat je wel aan al je vrienden moet uitleggen hoe je aan die ordinaire zuigzoen komt.

Een lekkage die midden in de week de kop opsteekt, waarvoor je eigenlijk helemaal geen tijd hebt om je ermee bezig te houden. Immer doodgeslagen bier. Slechte rode wijn. Slechte witte wijn. Zoete witte wijn. Minimaal een jaar studievertraging. Dat je de rest van je leven je boodschappen moet doen bij de Jumbo aan de Stationsweg, te lang moet wachten aan de kassa, door de caissière in je gezicht wordt geschreeuwd en dan nét je trein mist.

Je denkt nu vast: jeetje, wat een vreselijk domme actie. Ik zou het ook niet fijn vinden als iemand mijn spullen jatte. Ik heb er eigenlijk best wel spijt van. Dan mag je ‘m terughangen aan de kapstok. Haakje nummer 156. Maar dat hoef ik jou niet te vertellen natuurlijk.

Alvast bedankt!

Femke Blommaert studeert taalwetenschap