Wetenschap
Vind die terroristen maar eens
Terrorisme-onderzoeker Bart Schuurman onderzocht zijn eigen vakgebied. Conclusie: het gaat beter, maar er is nog een lange weg te gaan.
donderdag 29 maart 2018

Door Anoushka Kloosterman ‘Ik wilde een soort health check doen op het vakgebied’, zegt Bart Schuurman. ‘Wat is de status van het onderzoek naar terrorisme tussen 2007 en 2016? Er is heel vaak kritiek op, ook van mensen die er zelf in zitten. Eén van de punten is dat er weinig gebruikt wordt gemaakt van eerstehands informatie, van primaire bronnen, en dat we veel te veel doen op basis van wat er in de krant staat. Alleen: de laatste keer dat het is onderzocht was in 2007. Het is nu tien jaar later en ik wilde wel weten hoe het er nú voorstaat.’

En?

‘Het gaat op veel vlakken veel beter. Met name het gebruik van primaire bronnen, dat is nu een nipte meerderheid die daar iets van heeft. Het is daarmee niet opgelost, maar gaat eindelijk richting verbetering. Als je gesprekken kan voeren met terroristen, of politie, of in onderzoeksdossiers kan duiken, levert dat veel meer en betrouwbaardere informatie op dan onderzoek op basis van wat je in de krant leest.’

Waarom deden onderzoekers dat vóór 2007 minder dan nu?

‘Het is niet zo dat terrorisme-onderzoekers lui zijn, maar het is heel moeilijk is om erbij te komen. Er zijn niet zo heel veel terroristen, dus vind ze maar eens, haal ze maar eens over om een interview te doen of zie ze zo gek te krijgen dat ze aan een psychiatrische analyse willen meewerken. En er zijn ook andere manieren, zoals online analyses. Wat doet IS op Twitter, bijvoorbeeld? Dat is ook eerstehands informatie, waar je makkelijk bij kunt.’

‘Ik heb alleen gekeken óf er een primaire bron is gebruikt. Maar iemand die tien jaar lang veldwerk heeft gedaan in de Amazone, gebruikt primaire bronnen, en iemand die een halfuurtje heeft gebeld, doet dat ook. Ik maak geen onderscheid in kwaliteit en hoeveelheid. Er wordt dus wel meer primair materiaal gebruikt, maar of dit heel veel is, of heel opzienbarend… Er is nog een lange weg te gaan.’

Wat kan nog beter?

‘We moeten toe naar psychiatrische analyses van terrorisme. We hebben het vaak over mentale problemen die een rol zouden spelen, maar van de 3446 stukken die ik heb onderzocht waren er welgeteld twee die daar íets over zeiden op basis van eerstehands informatie. Daarnaast wordt driekwart van de papers door iemand alleen geschreven. Hoe slim je ook bent, met twee, drie of vijf kan je veel meer doen. Verder hebben we te weinig mensen die een carrière maken in het vakgebied. Driekwart van alle onderzoeken worden geschreven door mensen die je daarna nooit meer ziet. Waardevol, maar je wil een grotere, hardere kern van mensen die zich hiermee bezighouden en het vak vooruit helpen. En juist omdat het zo’n hot topic is zie je dat gevestigde disciplines, zoals politieke wetenschap, het vaak zien als een discutabel vakgebied. Het heeft wel wat imagoproblemen.’

Hoe komt dat?

‘Het is vaak een mengelmoes van disciplines, en loopt daardoor een beetje achter op wat er in de criminologie en sociale wetenschappen gebeurt. We staan niet bekend als cutting edge. Ik heb soms het idee dat mensen denken dat je er reputatieschade van kan krijgen. Het is niet helemaal bon ton in sommige vakgebieden. Het maakt mij niet zoveel uit. Ik vind het hartstikke interessant en wil me er graag nog langer aan wijden.’