Columns & opinie
Opinie: Het raadsel der onnozelheid
donderdag 29 maart 2018
Jeugdportret van Jan Wolkers door De Spin op Ars Aemula Naturae, 1945.

Onno Blom stelt in Mare het volgende: ‘Docenten en studenten [Nederlands] hielden zich niet meer bezig met het lezen van romans, verhalen en gedichten, maar met “frames”, “linguïstisch kapitaal” of de theorieën van Derrida en Bourdieu’ (‘Dan maar niet promoveren’, Mare 21, 8 maart).

Hiermee sluit hij zich aan bij het standpunt van NRC-columnist Ilja Leonard Pfeijffer, die eerder al bagger spuide met de onware bewering dat studenten moderne Nederlandse letterkunde niet meer mogen genieten van literatuur. (‘Moderne letterkundigen zijn volkomen de weg kwijt’, NRC Handelsblad, 17 november 2017).

Wij als (oud-)studenten Nederlands voelen ons gedwongen een tegengeluid te laten horen.

Natuurlijk brengt Nederlands studeren aan de universiteit een theoretische component met zich mee, maar die theoretische component en het al dan niet doorgronden daarvan is niet ons hoofddoel.

Studenten wordt juist aangeleerd een wetenschappelijke en interpretatieve dialoog te bewerkstelligen tussen theorie en tekst. Bloms bewering - naar eigen zeggen heeft hij het van horen zeggen - is pure onzin. Theorieën van Derrida en Bourdieu vormen absoluut niet de hoofdmoot van ons curriculum; aan de theorie van Bourdieu wordt welgeteld anderhalf uur college besteed in de volledige bachelor. Pfeiffer beweerde in zijn NRC-column hetzelfde: letterkundigen lezen alleen nog maar abstracte theorieën die ze zelf ook niet begrijpen en raken zo volledig vervreemd van de literatuur.

We lezen in de bachelor prachtige werken en zouden een eindeloze opsomming van auteurs kunnen geven. Maar Onno en Ilja geloven ons toch niet. Genieten van literatuur heeft volgens deze twee dus geen plaats meer binnen de opleiding Nederlands.

Volgens Blom lezen we dus al niks en we zijn daarnaast ook nog eens niet eens in staat om leesbaar te formuleren. Hij lijkt de Neerlandistiek een ronduit verderfelijk vakgebied te vinden.

Ons rest de grote vraag: waarom wil Blom dan toch zo graag bij de slecht schrijvende en niet lezende neerlandici horen? Waarom was hij zo bedroefd en woedend toen hij hoorde dat zijn proefschrift in eerste instantie werd afgekeurd door de groep mensen waar hij bij wilde horen? En waarvan hij ook vond dat hij het recht had erbij te horen? Had hij niet juist blij moeten zijn met die afwijzing?

We probeerden zijn woede te begrijpen, en deden een poging zijn biografie van Jan Wolkers, 'Het litteken van de dood' te lezen. Een antwoord op onze verwondering vonden we niet en na meerdere leespogingen hebben we het boek aan de kant gelegd om het voor eeuwig te laten verstoffen. We kwamen er gewoonweg niet doorheen.

Misschien heeft Blom dus wel een punt en had hij inderdaad direct tot de club moeten worden toegelaten.

Misschien past hij wel bij die verzameling slechtschrijvers die hij zo verafschuwt. Zijn boek is in ieder geval een raadsel van onleesbaarheid.

Sarah Badwy studeerde Nederlandse taal en cultuur (BA), en studeert nu Literary studies (research MA)

Merel Donia studeert Nederlandse taal en cultuur (BA)

Dirk Hulst studeerde Nederlandse taal en cultuur (BA), en doet nu Literary studies (research MA)