Achtergrond
Zij willen het gemeentehuis in
Volgende week weten ze of ze behalve in de collegebanken ook in de gemeenteraad belanden. Mare vroeg zeven kandidaten van de lokale politieke partijen naar hun idealen en wat ze willen veranderen. ‘Ik lees me in als een tijger.’
Susan Wichgers
donderdag 15 maart 2018
Van links naar rechts: Jonathan Provoost (CDA), Maaike van Vliet (VVD), Martijn Otten (PvdA), Marleen Schreuder (GroenLinks), Sander van Diepen (D66), Maria Tiggelaar (CU), Thomas van Halm (SP). F © Taco van der Eb

Hoe is het om als jonkie tussen oudere partijgenoten te zitten?

Thomas van Halm (23, politieke geschiedenis, SP): ‘Het is wel apart, in het begin moest ik zeker wennen. Inmiddels ben ik twee jaar duo-raadslid, dus ik ben wel wat gewend. Ik krijg alle ruimte. Bij sommige onderwerpen val ik wel in slaap, als het gaat over stoplichten of zoiets. Het vluchtelingendebat vind ik dan weer heel interessant.’

Martijn Otten (24, politieke filosofie, PvdA): ‘De PvdA is een jonge partij. Het campagneteam bestaat voornamelijk uit twintigers. Je wordt beoordeeld op je kennis van zaken, dáár krijg je credits voor. Leeftijd maakt geen verschil.’

Maaike van Vliet (23, politieke communicatie, VVD): ‘Als jonkie is het in de partij juist heel leuk. Bij het opstellen van het verkiezingsprogramma werd er geluisterd naar iedereen, een aantal studenten heeft ook meegeschreven. Er wordt actief gevraagd naar de mening van jongere partijgenoten.’

Maria Tiggelaar (23, political science, CU): ‘Ik ben nog maar 23 jaar en sta op nummer twee. Bij debatten is dat soms wel een ding, dan krijg ik iets te horen als: “Je deed het goed hoor, meisje.” Daarom lees ik me altijd in als een tijger. Op ervaring kunnen ze me misschien pakken, maar ik zorg altijd dat ze me niet hebben op de facts.’

Sander van Diepen (28, Europees recht, D66): ‘Ik ben met 28 jaar niet meer zo heel jong, maar je wordt altijd serieus genomen; of je nu 21 bent of 51. Alle leden zijn gelijk.’

Jonathan Provoost (23, geschiedenis, CDA): ‘Mensen moedigen je heel erg aan als ze merken dat je leergierig bent. Ze zijn ook op zoek naar jongeren. Als je jong bent, kun je zo aan de slag binnen het campagneteam.’

Marleen Schreuder (25, Europees recht, GroenLinks): ‘Soms raak ik geïntimideerd door mensen die al jaren meedraaien. Ik ben inhoudelijk gelukkig krachtig genoeg om ze van repliek te dienen. Ik ben maar 1.60, dus mensen verwachten dat vaak niet. Het is leuk om daar tegenin te gaan, zodat ze denken: “Kijk, daar gaat dat kleine wijffie weer!”’

Waarom deze partij?

Van Diepen (D66): ‘Bij het vak maatschappijleer op de middelbare school leerden we dat D66 voor “pragmatisch” stond. Dat trok me meteen. Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen in 2012 zocht D66 een grafisch vormgever; ik had een mbo-diploma grafisch vormgeven op zak. Zo ben ik er ingerold.’

Schreuder (GL): ‘Ik heb in het verleden op verschillende partijen gestemd, maar op een borrel van GroenLinks merkte ik dat mijn idealen daar toch wel goed werden vertolkt. De club mensen in Leiden is heel aardig en geïnteresseerd, ik voelde me meteen welkom. In eerste instantie had ik me niet als verkiesbaar opgegeven, maar de fractie zei: doe het gewoon, die ruimte is er ook voor jonge mensen!’

Otten (PvdA): ‘Na de landelijke verkiezingen in 2010 werd ik groot fan van Job Cohen. Later, in mijn El Cid, ontdekte ik de Jonge Socialisten: daar had ik nog nooit van gehoord. Ik vond het er zo leuk dat ik steeds actiever werd en in de raad belandde.’

Van Vliet (VVD): ‘Na mijn bestuursjaar bij de PKvV wilde ik meer doen voor de stad. Met een dispuutsgenoot ben ik meegegaan naar een commissievergadering van de VVD en meteen lid geworden. De liberale standpunten spraken me heel erg aan.’

Van Halm (SP): ‘Op mijn achttiende stemde ik D66 bij de landelijke verkiezingen, maar achteraf kreeg ik spijt. In het debat over de staatsschuld van Griekenland benadrukte de SP dat Griekse burgers niks kunnen doen aan die schuld. Daar was ik het zo erg mee eens, dat het doorslaggevend was om lid te worden.’

Tiggelaar (ChristenUnie): ‘Ik werd gevraagd om te helpen een jongerenafdeling voor de ChristenUnie op te zetten in Leiden. Gaandeweg werd ik steeds enthousiaster, en vroegen ze of ik op de lijst wilde.’

Provoost (CDA): ‘In het begin van mijn studententijd ging ik me in de politiek verdiepen. Ik twijfelde tussen VVD en CDA, dus ik ben langsgegaan bij allebei. Ik vind economie belangrijk, maar niet het enige voorname onderwerp. De rest kon ik bij CDA meer vinden.’

Waarom heeft Leiden eigenlijk geen studentenpartij?

Van Vliet (VVD): ‘Ik heb er wel over nagedacht, maar ben tegen. Een partij moet zich niet richten op één bevolkingsgroep. Iedereen moet zich vertegenwoordigd voelen.’

Provoost (CDA): ‘Tien jaar geleden is zoiets wel geprobeerd, maar zonder succes. In Delft hebben ze wel een studentenpartij. Daar zie je ook dat ze vooral bezig zijn met studentenhuizen, dat het een one-issuepartij is. Ik heb daar niet veel mee. Als partij moet je je bezighouden met de hele gemeenschap.’

Van Halm (SP): ‘Studenten worden al gehoord, die hebben denk ik minder aandacht nodig dan andere Leidenaren.’

Tiggelaar (CU): ‘Binnen de ChristenUnie ben ik wel betrokken bij studentenissues, maar ik wil me graag inzetten voor iedereen. Juist voor mensen die minder goed voor zichzelf op kunnen komen.’

Otten (PvdA): ‘Het valt ook wel mee hoeveel er voor studenten besloten wordt in de gemeenteraad, alleen over huisvesting. Een eigen partij heeft geen meerwaarde: studenten hebben geen duidelijk gezamenlijk standpunt.’

Schreuder (GL): ‘Het is misschien ook wel positief: blijkbaar vertegenwoordigen de gevestigde partijen hun belangen al. Maar als er een studentenpartij bij zou komen om de gemeenteraad wakker te schudden, zou ik dat alleen maar toejuichen.’

Van Diepen (D66): ‘Ik heb ooit studentenpartij ONS opgericht, toen grapten we soms of we dat niet konden doortrekken naar de gemeenteraad. Dat hebben we nooit gedaan. Het is misschien flauw om te zeggen, maar D66 is eigenlijk al de studentenpartij.’

Wat is er leuk aan lokale politiek?

Schreuder (GL): ‘Het gaat over wat je ziet zodra je de deur uitloopt, je hebt impact op het dagelijks leven.’

Van Vliet (VVD): ‘Je hebt directe invloed: waar je je fiets of auto parkeert, of je in een parkje kan zitten. Je bent concreet bezig om de stad beter te maken.’

Van Diepen (D66): ‘Je ziet waarover je hebt besloten. Bij de gemeente kan ik veel leren. Uiteindelijk wil ik de landelijke politiek in.’

Otten (PvdA): ‘Ik misschien ook wel, maar ik heb geen vooropgezet plan. Ik loop al wel één dag per week rond op het Binnenhof, als woordvoerder voor de PvdA in de Eerste Kamer.’

Tiggelaar (CU): ‘Ik leer heel veel, bijvoorbeeld dat er voor ieder onderwerp wel een organisatie bestaat, zoals de fietsersbond. Die kende ik nog niet. Er is kennis over ieder onderwerp en iedereen wil helpen.’

Van Halm (SP): ‘Je krijgt meer dan in de landelijke politiek de mensen te spreken voor wie je het doet.’

Provoost (CDA): ‘Ik merk nu al, terwijl ik niet in de raad zit, dat je binnen korte tijd veel mensen leert kennen die met hetzelfde doel hebben als jij. Landelijke politiek is toch minder tastbaar.’

Je wordt verkozen en mag één ding veranderen: wat zou dat zijn?

Otten (PvdA): ‘Dat we niet alleen de beste universiteit hebben in Leiden, maar ook het beste mbo.’

Provoost (CDA): ‘Ik zou graag zien dat er een wethouder onderwijs- en studentenzaken komt. Dat er één bestuurder is voor onderwerpen binnen het onderwijs, en niet dat vier verschillende mensen slechts een oplossing hebben voor deelonderwerpen.’

Van Vliet (VVD): ‘Het belangrijkste vind ik dat starters en middeninkomens in de stad kunnen blijven. Er moeten betaalbare woningen worden gebouwd, klimaatneutraal als het even kan.’

Van Diepen (D66): ‘Meer woningen bouwen, zodat studenten ook na hun studie in Leiden kunnen blijven. Ik hoor vaak dat mensen hier willen blijven wonen, maar dat het niet kan.’

Van Halm (SP): ‘Meer sociale huurwoningen, zowel voor starters als voor arme mensen.’

Tiggelaar (CU): ‘De wachttijd voor jeugdzorg is héél lang, dat zorgt voor schrijnende situaties. Kinderen met problemen moeten soms wel maanden wachten. Dat moet beter.’

Schreuder (GL): ‘Ik zou het studentenkaartbeleid in kroegen willen veranderen, zodat ook studenten van het mbo naar binnen mogen. We moeten naar een deurbeleid op basis van leeftijd, niet opleiding.’

De Partij voor de Dieren en Partij Sleutelstad hebben geen studenten op hun kandidatenlijst staan.

Zie ook: onze flowchart 'Wegwijs in de wirwar'