Studentenleven
Column: Chaos en schaamte
donderdag 8 maart 2018

Het tweede semester is inmiddels alweer vijf weken bezig en dat is precies de tijdsspanne dat ik mijn leven niet echt op orde lijk te krijgen. Zes luttele contacturen per week klonk als het hoogst haalbare toen ik in het eerste jaar van mijn bachelor zat, maar het gaat me een stuk slechter af dan gepland. Langzaam verander ik in de chaotische student waarvan ik zeker wist dat ik ‘m niet zou worden.

En eerst was dat nog wel grappig. Ik waste per ongeluk een dag extra mijn haar niet. Vroeg regelmatig terloops in een gesprek welke dag het ook alweer was. Had meer pyjamadagen dan non-pyjamadagen. Deed wekelijks in plaats van dagelijks de afwas. Dronk wat meer en wat sterker. Ging later slapen en stond vanzelfsprekend later op. Al snel viel het ook mijn huisgenoten op, maar we konden er gezamenlijk om lachen.

De grappigheid van die chaos maakte echter vanaf de vierde week plaats voor pure, onvervalste schaamte die zich in rap tempo ophoopte. Om half vijf ‘s ochtends schrik ik opeens wakker en vraag, naar bovenbeschreven gewoonte, in paniek aan de persoon naast me welke dag het is. ‘...vrijdag?’ ‘Kut, kut, kut, wat is het Wifi-wachtwoord? Er moet morgenochtend een artikel online en dat staat nog niet ingepland.’

Natuurlijk is uitgerekend wanneer jij in een stoffige studentenkamer in Kanaleneiland (of all places) verblijft, voor Google hét uitgerekende moment om een two step verification te vragen.

De opzet voor mijn laatst gepubliceerde column, werd geproduceerd vanaf een smartphone, in de nachttrein. Eenmaal aangekomen moest ik een uur op vijftiencentimeterhakken naar huis lopen, want ik was mijn fietssleutel verloren. Thuis schreef ik de column af en leverde ik ‘m ergens rond een uur of vijf in. Niet geheel onverwachts, was het niveau van die woordenbrij ondermaats. Terwijl ik heen en weer bericht met de liefste eindredacteur ooit, sluit ik één van die berichtjes af met ‘Fijn weekend alvast!’ Op dinsdag.

Na een maand complete radiostilte besluit ik dat het toch tijd wordt om mijn scriptiebegeleider iets van me te laten horen. De schaamte wordt me te veel (en verder ben ik ook wel gewoon van plan om dit jaar nog af te studeren). Ik stuur een mailtje waarin ik beken dat ik eigenlijk minder heb gedaan dan ik had gewild en de bedoeling was en of we het er die week nog over kunnen hebben.

Geen zorgen, uiteindelijk is het artikel op tijd online gezwierd, mijn eigen column herschreven en was mijn scriptiebegeleider best wel positief over het werk dat ik in de tussentijd had verzet. Over een week heb ik weer een afspraak, zodat ik niet weer dertig dagen erover doe om een teken van leven te geven. Ik herpak mezelf. Deze column was volledig afgerond voor twee uur ‘s nachts.

Femke Blommaert studeert taal­wetenschap