Achtergrond
Jezelf invechten
Vechten met de meisjes naar wie je onderzoek doet: antropoloog Jasmijn Rana deed veldwerk onder kickboksende moslima’s. ‘Sommigen willen hun mooie gezicht niet verpesten.’ ‘Ik trainde vijf of zes keer per week, twee uur per dag, bij twee kickboksscholen in Den Haag’, vertelt Jasmijn Rana, universitair docent antropologie aan de Universiteit Leiden. Ze deed namelijk onderzoek naar ‘fight clubs’ van moslimvrouwen, hun motivatie én het effect op hun zelfbeeld en hun plaats in de maatschappij. ‘En een belangrijke methode voor antropologen is participerende observatie. Wij zitten niet aan de kant notities te maken, wij doen mee.’
Marleen van Wesel
donderdag 15 februari 2018
Een kickbokswedstrijd tijdens het Vechtsportgala Slamm!! in Haarlem. © Taco van der Eb

Volgende week donderdag houdt ze een lezing bij het Leiden University Centre for the Study of Islam and Society, over gender, religie en kickboksen. Afgelopen zomer promoveerde ze daarop aan de Vrije Universiteit Berlijn. 

Kickboksen is populair onder moslimmeisjes, vooral die van Marokkaanse afkomst.

‘Bijna alle vrouwen en meisjes die ik voor mijn onderzoek sprak waren moslima’s en een meerderheid was Marokkaans. Een Marokkaanse trainer trekt vaak een publiek aan dat ook weer Marokkaans is.

Ladies-only-lessen

‘Maar ik sprak ook Turkse, Surinaamse en bekeerde moslima’s. Dat je ladies-only-lessen kunt volgen, helpt. Ouders vinden het daardoor vaak wel oké als hun dochter gaat kickboksen - ook doordat het niet per se heel vrouwelijk is. Kickboksers stellen hun lichaam niet tentoon, zoals balletdanseressen en turners, of zelfs hockeysters, die een kort rokje aan moeten. ‘Eigenlijk ben ik maar één meisje tegengekomen dat thuis problemen ondervond, op een totaal van honderd.’ 

Maar het succes van kickboksen is ook een gevolg van overheidsbeleid. ‘Al sinds de negentiende eeuw zien overheden sport als meer dan spel. Sport is vaak een staatsproject geweest, om burgers te vormen. Dat zit nog steeds in het Nederlandse sportbeleid. Deelnemen aan sport wordt gezien als een manier om te participeren in de samenleving’, legt Rana uit.

‘Vechtsport wordt vaak gezien als empowerend. Een mannelijke sport, waar je kracht van krijgt, tegen het vrouwelijke en onderdanige. Niet alleen voor moslimvrouwen trouwens, denk maar aan allerlei weerbaarheidstrainingen.

‘Maar specifiek voor moslima’s geldt dat stereotiepe beeld van onderdanige vrouwen. Van niet-islamitische meisjes willen beleidsmakers gewoon dat ze sporten en actief bezig zijn. Islamitische meisjes moeten meteen ook empowered worden.’

Het beleid werkt dus. ‘Kwantitatief in elk geval wel. Meer moslima’s zijn gaan sporten. Maar wat is het effect daarvan in hun levens?’

Om dat te ontdekken ging ze niet alleen vechten met de meisjes naar wie ze onderzoek deed.

‘We hielden gesprekken in de kleedkamer en na de trainingen. Maar ik ging ook mee shoppen, mee naar school en mee naar hun familie. En omdat ik zelf ook kickbokste, had ik mijn eigen lichaam als referentie. Het was sowieso antropology at home. Zelf begon ik ook als jonge moslima met sporten. Daar kun je in je onderzoek op reflecteren.’

"Écht niet!"

Ze ontdekte de sport tijdens haar bachelor antropologie, waarvoor ze buurthuizen in Amsterdam-Oost bezocht. ‘Een van de jongerenwerkers daar was kickbokstrainer. “Kom een keer mee”, zei hij. “Écht niet!” was mijn eerste reactie. Ik was niet zo sportief en kickboksen leek me maar gewelddadig. Aan de andere kant vind ik het juist fijn om me te verdiepen in dingen die ik eigenlijk vreemd vind. Ik ben in Amsterdam begonnen met kickboksen bij Amina Negadi. Zij is als meervoudig wereldkampioen, van Marokkaanse afkomst, een rolmodel voor kickboksende meisjes.’

De trainers in Den Haag vonden het leuk dat ze al kon kickboksen. ‘Af en toe was het ook een nadeel. Soms was ik als nieuweling op zo’n school een stuk beter dan vechters die er al een jaar rondliepen.’

Tegenwoordig kickbokst ze niet meer zo vaak. ‘Het laatste jaar van mijn promotieonderzoek was best hectisch, dus kwam ik er niet echt aan toe. Bovendien had ik een bepaalde afstand tot het onderwerp nodig, om erover te kunnen schrijven. Nu doe ik meer aan zwemmen en hardlopen.’

Maar kickboksen blijft leuk. ‘Het meditatieve van zwemmen en hardlopen, dat heb je niet bij kickboksen. Daarbij moet je continu alert zijn en dat maakt het spannend. Ook vind ik het interessant hoe mijn relatie tot geweld veranderde. Je ontdekt je eigen reactie wanneer je in je gezicht geslagen wordt. Ik werd geconfronteerd met pijn en met anderen pijn doen. En het was ook gewoon heel gezellig. Je moet iemand namelijk echt vertrouwen om elkaar pijn te kunnen doen. Dat creëert een band, die je bij hardlopen niet zo snel krijgt’, vertelt ze.

Stigma

De trend dat vechtsport gestimuleerd wordt onder bepaalde groepen is in meer Europese landen te zien, aldus Rana. ‘Maar in Engeland is boksen juist populairder en in Duitsland taekwondo. Daar deed ik, naast kickboksen, zelf ook aan toen ik in Berlijn werkte.

‘Kickboksen is best een Nederlandse sport. Mensen hebben er een haat-liefde-verhouding mee. Aan de ene kant zijn we trots op de prestaties van Rico Verhoeven. Maar er hangt ook een stigma omheen, door de reputatie van Badr Hari, schietpartijen op kickboksgala’s en verbanden die gelegd worden met de onderwereld. Een paar jaar geleden was er een periode waarin kickboksgala’s werden verboden. Toen werd het in Duitsland weer populairder, omdat de wedstrijden daarheen werden verplaatst. Nu is de aandacht weer positiever, wat weer effect heeft op de populariteit. Het is eigenlijk net als met andere sporten: toen Barney wereldkampioen was, wilde iedereen darten.’

Maar wat heeft die populariteit en het achterliggende beleid voor effect op de empowerment en de emancipatie van deze vrouwen?

‘Dat ziet er soms anders uit dan de beleidsmakers voor ogen hadden’, aldus Rana.

‘Empowerment en emancipatie worden vaak gezien als het tegenovergestelde van religie, en dan specifiek van de islam. Maar vrouwen die samen gaan sporten en daarna de moskee bezoeken, kunnen ook juist in hun religie empowerment vinden. En juist in die sport kunnen ze ook uiting geven aan hun vroomheid: bijvoorbeeld door die ladies-only-lessen te volgen, lange kleren te dragen, en ervoor te kiezen om elkaar niet in het gezicht te slaan of niet mee te doen met sparren, maar alleen aan techniek en conditie te werken.’

Het beleid gaat juist erg uit van een groot onderscheid tussen man en vrouw.

Onderdrukt

‘Vrouwen zouden die mannelijke krachtsport nodig hebben om te emanciperen. Ook daar gaan de meisjes uit mijn onderzoek op hun eigen manier mee om. Sommigen willen juist niet in hun gezicht geslagen worden, omdat ze hun mooie gezicht niet willen verpesten. Of ze trainen op een niet al te hoog niveau, omdat ze geen mannelijk lichaam willen krijgen. Sommigen doen nog snel make-up op in de sportschool, voor ze weer naar buiten lopen, waar ze hun haar meteen losgooien.’

En het beeld van onderdrukte moslima’s klopt in elk geval vaak niet. ‘Ik ken genoeg voorbeelden van meisjes die juist agressief en gewelddadig waren, en in kickboksen een uitlaatklep vonden.’

Jasmijn Rana: Gender, Religion and Kickboxing: The empowerment-paradigm in sport participation(WHAT’s NEW?! Spring Lecture Series van LUCIS), Lipsius zaal 228. donderdag 22 februari, 17.15 uur, entree gratis