Achtergrond
Komt die piek nog?
Rechtenstudent en topschaatser Lisa van der Geest (23) won in 2017 zowel de eerste marathon op natuurijs als de Alternatieve Elfstedentocht op de Oostenrijkse Weißensee. Nu wil ze naar de Olympische Spelen in Zuid-Korea.
woensdag 13 december 2017
Lisa van der Geest voor Iris van der Stelt en Merel Bosma tijdens een training op de Oostenrijkste Weißensee begin dit jaar. © Vincent Riemersma

Door Vincent Bongers ‘Je hebt niet alles in de hand’, zegt Lisa van der Geest. ‘Stel, je pakt een verkoudheidje, dat scheelt een paar procent!’ De Leidse rechtenstudent en schaatser moet zich tussen Kerst en Oud en Nieuw proberen te plaatsen voor de Olympische Spelen in Pyeongchang, in februari. ‘Het is heel lastig om het zo te plannen dat je juist die dagen super bent. Het is heel koud en regenachtig de laatste tijd. Als je dan buiten gaat fietsen, dan kost dat meer energie dan eigenlijk zou moeten. 

'Ik probeer goede keuzes te maken in mijn voorbereiding. Hopelijk ben ik dan precies op tijd in topvorm. Om een ticket te verdienen op de vijf kilometer moet ik bij de top twee rijden. Pittig, want er zijn een stuk of zeven meiden die daarvoor in aanmerking komen.

Onzekerheid

‘Ik was de afgelopen jaren telkens te vroeg in vorm. Ik heb dit jaar iets langer hard doorgetraind en ben nog niet top. Dat is op zich goed, maar het geeft ook wel onzekerheid. Je begint je toch zorgen te maken: komt die piek nog wel?

‘Ik rij dus sowieso de vijf op het Olympisch Kwalificatie Toernooi (OKT) in Heerenveen. Of ik ook de drie doe, hoor ik deze week. Eind oktober hebben zich op het Nederlands Kampioenschap al schaatsers geplaatst voor de Spelen. Toen was ik echter ziek. En bij de Holland Cup in Alkmaar, had ik eigenlijk moeten winnen, maar werd ik tweede. Ik denk dat ook zilver voldoende is om me te plaatsen, maar ik kan er nog niet helemaal van uitgaan.

‘Twee jaar lang had ik een kamer in Heerenveen en trainde ik in Thialf. Schaatsen in Friesland was best te combineren met mijn studie rechten in Leiden. Veel van de colleges in de bachelor worden namelijk opgenomen, dus die kon ik terugkijken. Maar een master is toch een heel ander soort opleiding. Dan wordt het onderwijs bijvoorbeeld ook een stuk kleinschaliger.

‘Ten opzichte van studeren in Groningen en in mijn eentje op een kamer in Heerenveen blijven, een plaats die toch niet echt mijn thuis is, leek Leiden toch een pre. Ik woon hier nu samen met mijn vriend en kan gewoon aanwezig zijn bij colleges. Heel relaxed. Daarnaast staat de studie in Leiden hoger aangeschreven dan in Groningen.

Streber

‘Ik ben wel zo’n streber dat ik voor een goed cijfer wil gaan. Voor mijn master arbeidsrecht staat veertig uur per week. Op zich gaat het prima, maar voor tentamens kan ik toch net minder leren dan ik zou willen. Dan ben ik ook wel tevreden als het een zes of een zeven is. Soms moet je een beetje water bij de wijn doen. Ik ben geen wondermens.

‘Ik schaats twee avonden in de week op De Uithof in Den Haag. De omstandigheden zijn er heel anders dan in Thialf: het is een half open baan, het waait er en als de lucht vochtig is, wordt het ijs stroever. Het is ook een beetje een golfslagbad. Het ijs ligt er niet heel strak in: het golft echt als je erover schaatst. Het is wel lekker afzien en ploeteren. Voor trainen voor marathonwedstrijden is dat perfect.

‘Op donderdag ga ik naar Heerenveen. In Thialf rij je veel makkelijker hard en kun je ook technisch perfect en mooi rijden. Daar ga je makkelijk onder de dertig seconden. In Den Haag kun je alleen net na de dweil hard, maar dan moet je nog minimaal een seconde bij je Thialftijd optellen.

‘Als ik me plaats voor Pyeongchang, doe ik niet mee aan de Alternatieve Elfstedentocht, tweehonderd kilometer op de Weißensee in Oostenrijk. Maar zover is het nog niet. Ik zie wel hoe het loopt. Ik hoop dat het nog gaat vriezen; een beetje natuurijs zal wel leuk zijn. Mocht ik naar de Spelen gaan en er is tegelijkertijd een Elfstedentocht, dan weet ik het wel: dan rij ik de tocht. De Spelen zijn elke vier jaar. Die Elfstedentocht is nu al zo lang niet meer geweest, als ‘ie komt, wil ik hem natuurlijk wel schaatsen.’