Nieuws
Studenten klagen over tentamens
Een te koude Pieterskerk, een student die niet rustig kon bidden en weigerachtige portiers. Dat zijn de opvallendste grieven uit het jaarverslag 2016 van de klachtencommissie voor rechtenstudenten die maandag tijdens de faculteitsraad werd besproken.
donderdag 16 november 2017
Foto Universiteit Leiden

In totaal kreeg de commissie achttien klachten binnen. Een derde had te maken met tentamens. Twee studenten klaagden over het te laat beginnen van een tentamen in het universitair sportcentrum. De vertraging werd niet gecompenseerd met voldoende uitlooptijd, aldus de klagers. Het blijkt dat studenten vijf minuten minder hadden voor het maken van een tentamen van drie uur. Een van de klagers wilde een vorm van compensatie. De commissie oordeelde echter dat de verstoring van het tentamen niet ernstig genoeg was voor een aanpassing van de normering.

Eén klacht had betrekking op de kou in de Pieterskerk tijdens het afnemen van een tentamen. ‘Navraag leerde dat een van de verwarmingsketels kapot was’, aldus het verslag. ‘Aan de student zijn excuses aangeboden onder vermelding van het feit dat hier sprake was van overmacht.’

Twee klachten hadden betrekking op een incident op het KOG. Medewerkers van de bibliotheek weigerden, in samenspraak met de portiers - ondanks grote drukte in de bibliotheek - een zelfstudiezaal te openen voor een groepje studenten.

‘Er was hier sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden: de zaal was volgens informatie waarover de portiers beschikten geboekt voor onderwijs, maar dit onderwijs bleek te zijn geannuleerd. Inmiddels zijn er verbeteringen aangebracht in het systeem van de zelfstudiezalen’, aldus het verslag.

De meest opvallende klacht heeft betrekking op bidden. Op het KOG is een EHBO-ruimte waar gelovigen gebruik van kunnen maken om in alle rust te bidden. Er is afgesproken dat de kamer voor tien minuten per persoon beschikbaar is.

Een student verbleef langer in de ruimte en werd daar in twee gevallen over aangesproken door een medewerker van het universitair facilitair bedrijf (UFB). De student voelde zich opgejaagd en had het idee met een stopwatch in de hand te moeten bidden. Er volgde een klacht.

‘Na overleg met het UFB bleek dat de context waarin de opmerkingen zijn gemaakt de volgende is: één keer was een moeder aan het wachten om te kolven en één keer werd de opmerking gemaakt door iemand van de beveiliging die zelf van de gebedsruimte gebruik wilde maken’, schrijft de commissie. ‘Vanuit het UFB is te kennen gegeven dat er geen kwade bedoelingen staken achter de opmerkingen en de organisatie heeft excuses aangeboden.’VB