Wetenschap
'Je hoort nooit: laten we aanschuiven bij de G20'
Isabelle Duyvesteyn hield maandag haar oratie als hoogleraar International Studies and Global History, over de onverwachte macht van kleine staten.
donderdag 9 november 2017

Diplomacy is the art of telling people to go to hell, in such a way that they ask for directions’, citeerde Duyvesteyn Winston Churchill in haar oratie. 

‘Diplomatie is een duidelijk instrument’, zegt ze. ‘Maar staten kunnen meer doen. Sancties en embargo’s inzetten, bijvoorbeeld. Die geven een krachtig signaal: dit is onwenselijk en het moet stoppen. Maar in slechts een klein percentage leidt dat tot gedragsverandering. Het is meer symboolpolitiek. Aan vredesmissies en ontwikkelingshulp zit juist een effect, dat onvoldoende wordt belicht. En dat wilde ik onder de aandacht brengen.’

Allereerst, welke staten zijn kleine staten?

‘Dat is meteen de grote valkuil: Nederland wordt vaak gezien als een kleine, of misschien middelgrote staat. In oppervlakte is Nederland inderdaad klein, maar op basis van de omvang van de economie zouden we misschien wel lid van de G20 moeten zijn. Dat zijn we overigens niet.

‘Nederland líjkt klein en niet altijd even zichtbaar. Toch gebeuren er op het gebied van buitenlandbeleid allerlei dingen, zoals vredesmissies, die politiek kapitaal opleveren. Hoe moeilijk het ook is om te werken aan vrede in Afghanistan of Irak, je ziet dat we aan onze pogingen daar goodwill hebben overgehouden. Dat reflecteert weer in het feit dat we vanaf januari deelnemen aan de Veiligheidsraad. Maar voorafgaand of na afloop wordt er nooit met zo’n macroblik naar een vredesmissie gekeken.’

Waarom is dat een probleem?

‘Wanneer er in de Tweede Kamer verantwoording wordt afgelegd over het belastinggeld voor ontwikkelingshulp, gaat het er nooit over, dat we zo misschien bij de G20 kunnen aanschuiven. Je hoort niet: met de missie in Mali hebben we kunnen aantonen dat we een serieuze partner zijn.’

Wordt ontwikkelingshulp bieden zo niet een beetje opportunistisch?

‘Er zitten inderdaad twee kanten aan, maar ik vind dat je als wetenschapper ook die andere kant moet duiden. Eigenbelang is een belangrijke component. Daar is niets mis mee, juist wanneer je dat erkent en er open over bent. Het gaat immers om een enorm budget, dat naar Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingshulp en Defensie gaat.’

Hoe zit dat bij andere kleine landen?

‘Mijn leeropdracht is inderdaad wat breder: Global History. Ik kijk dus ook naar parallelle processen in andere werelddelen. Je ziet het ook bij andere kleine staten die deelnemen aan VN-vredesoperaties, zoals

Ghana, Oeganda en Bangladesh. Niet de meest machtige staten, maar door hun buitenlandinstrumentarium op een slimme manier in te zetten, kunnen ze toch invloed uitoefenen en zichtbaar zijn. Ghana leverde bijvoorbeeld van 1997 tot 2006 een secretaris-generaal voor de Verenigde Naties: Kofi Annan.

‘En je kunt zeggen: de VN, dat is een club van staten waar vooral veel gepraat wordt. Maar er zijn niet veel andere plekken waar zoveel verschillende mensen en belangen bij elkaar komen, én waar invloed uit te oefenen is.’

En wat kunnen grote staten hiervan leren?

‘Onderschat kleine staten niet: dat zijn medespelers, die het verdienen om serieuzer genomen te worden. Maar de Verenigde Staten en China weten andere staten zeker wel te vinden, wanneer er coalities gesmeed moeten worden.’ MVW