Columns & opinie
Column: Zinnelijkheid
donderdag 9 november 2017

Wetenschap, hoewel voornamelijk cerebraal, heeft altijd ook zinnelijke kanten, want diepe intellectualiteit bestaat niet zonder een lichamelijke en een emotionele dimensie: inspiratie komt regelmatig door sensuele prikkels, intense beleving voedt de verbeelding. Zelfs de pretentieuze studiegenoot van mij van weleer die beweerde ‘steeds minder te slapen, steeds minder te eten, uitsluitend te lezen en alsmaar meer pure geest te worden’ had net te veel gel in zijn haar om hierin geloofwaardig te zijn.

Bij zinnelijkheid in de wetenschap denkt men allicht aan de meestal kortstondige verkeringen tussen docenten en studenten. Uitverkorenheid door gunst vanuit de ene kant en bevestiging door ontzag vanuit de andere compenseren eventjes beider onzekerheid en stimuleren wederkerige sympathie, begeerte, controle.

Op de universiteit, waar eerste en tweede (of derde) lente elkaar voortdurend treffen, gebeurt zoiets natuurlijkerwijs; in sommige burelen lijkt het, als een stage, regulier onderdeel van de opleiding te zijn en verwerft men er vermoedelijk studiepunten voor.

Leeftijdsverschillen onder volwassenen worden weliswaar overschat, omdat mensen niet even snel ouder worden, maar vanwege de bijbehorende belemmering van een eerlijke, rationele becijfering zijn zulke relaties dubieus. Een docent(e) moet zich dan uiteraard onthouden van enige beoordeling en formele begeleiding.

Toch heb ik met de neurotische bepaling van de Gedragscode Omgangsvormen, die voorschrijft – het is vast artikel nr. 1984 – in zo’n geval dadelijk de eigen leidinggevende in te lichten, meer moeite. Wat moet die vervolgens doen? Een formulier invullen met een plan van aanpak voor een versiertraject? Afspraken maken over een precies uitgestippelde knuffeletiquette? Bonding bevorderen door ervaringsdeskundigheid op dat vlak te delen?

Alleen apparatsjiks menen dat wederzijdse passie door bureaucratisering te beteugelen valt. Echter, egaliteit en vrije binding aan iemand los van rol en status zijn stabieler en bevredigender dan het moeras van sterke attractie binnen afhankelijkheidsverhoudingen, dus vluchtige campusaffaires met beider instemming vind ik weinig betekenisvol (ook een hopeloze romanticus moet toegeven dat daar dikwijls sprake is van pure scheikunde): ze zijn er altijd geweest en ze zullen er altijd zijn. Pas paranoia wordt gevaarlijk.

De sensuele kant van wetenschap zit eerder in de meerwaarde van het echte, analoge en weerbarstige in tijden van tierende virtualisering, digitalisering en steriele correctness. Juist de meest vooruitstrevende technologiebedrijven investeren fors in avant-gardistische architectuur (bouwprogramma’s zijn vanouds een kenmerk van soevereiniteit) en allround-wellness, universiteiten hollen erachteraan: de UB treedt in toenemende mate als een digitale informatiedienstverlener op, maar het interieur lijkt op de Privium-lounge van Schiphol, en redelijke koffie heeft minimaal dezelfde prioriteit als het aankoopbeleid.

Laptops tijdens de les zijn soms praktisch, maar wat men met de hand opschrijft, beklijft aantoonbaar beter, want de herinnering aan de inhoud wordt onderdeel van een ingewikkelde motorische en creatieve ervaring. Digitale leer- en werkomgevingen bieden handige ondersteuning, maar ze zullen de complexe sensaties incluis geur, geluid en gewicht van materiële boeken alsmede de lijfelijke presentie op college nooit vervangen.

Slechts door persoonlijke aanwezigheid kan een individu rechtstreeks zijn plaats in de buitenwereld bepalen (ook mindfulness veronderstelt objectivering) en komt deze, bewust of niet, meteen in contact met het mysterie van het leven en de oervraag waarom er überhaupt iets bestaat.

De onweerstaanbare tastbaarheid van een vreemd, afzonderlijk voorwerp drijft de scherpzinnigheid van epigrafisten, archeologen en collectiebeheerders, het fragmentarische en imperfecte daagt verstand en gevoel uit. Het fysieke fascineert door onmiddellijke individualiteit: alle museumbezoekers willen stiekem tentoongestelde stukken aanraken.

Om vergelijkbare redenen blijven patronen in big data kil zonder de particuliere interpretatie van het aparte, nukkige detail. Wetenschap kenmerkt zich door de permanente spanning tussen chaos en orde die enkel de werkelijkheid vertoont, net zoals Bach, de allergrootste architect, tegelijk een magiër was van dissonante akkoorden en onverwachte stemvoeringen.

De hoofdfiguur van Abre los ojos (en de remake Vanilla Sky) maakt uiteindelijk de goede keuze om een saaie, comfortabele, zich herhalende virtuele droomwereld te verruilen voor de sombere doch onvoorspelbare realiteit. Ook wetenschap is alleen dan erotisch als zij over werkelijkheid en waarheid gaat. De benijde ivoren toren is het ultieme paradijs der zinnen.

Holger Gzella is hoogleraar Hebreeuwse en Aramese taal- en letterkunde.