Columns & opinie
Ivoren toren
donderdag 2 november 2017

Grenzend aan de hortus botanicus staat tegenwoordig een ivoren toren. Het gebouw zelf staat er al een tijdje, maar de functie is recentelijk veranderd. Vandaag de dag verkeren de Leidse filosofen hier. Nu ik er zo rondloop, voelt het er alleen wat rustig aan. Er is haast niemand binnen.

Waar is iedereen?

Sommigen denken dat denkers alleen maar leunstoelen in zo’n ivoren toren nodig hebben. Ik zie het al voor me, een universiteit vol geïrriteerde docenten die het over niks anders kunnen hebben dan hun eigen gedachten en doorzitplekken. Dan toch liever een tuin.

Vanaf het balkon spot ik wat gelijkgestemden. Al staande rondom de hortusvijver kijken ze naar een hypothetisch kind dat er hulpeloos in ligt, terwijl ze bespreken waarom ze het zouden moeten redden als het er echt ingelegen had.

Ik loop de trap af, stap naar buiten en tref een ijsberende docent wetenschapsfilosofie aan. Tijdens het heen-en-weer wandelen scant hij de lucht af. ‘Ik zoek een zwarte zwaan’, antwoordt hij op mijn vraag naar waar hij precies mee bezig is. ‘Ik zeg namelijk regelmatig dat het onwaar is dat alle zwanen wit zijn, omdat er ook zwarte zouden zijn – maar eerlijk gezegd heb ik er nog nooit een met mijn eigen ogen gezien.’

Hij mompelt nog wat en ik besluit te vragen of ik hem kan helpen zoeken. ‘Zwaan-kleef-aan’, zegt hij en loopt alvast vooruit. We wandelen een kas vol tropische planten binnen. Het voelt er als een sauna, maar helaas haast zonder fauna. Van een zwarte zwaan krijgen we in ieder geval geen gehoor, maar wel van een aapje dat tikt op een typmachine.

‘Wat doet die daar?’ denk ik hardop, waarna een man wat bladeren opzijschuift en ons in met een lichtelijk Zweeds accent vertelt: ‘Als je hem maar oneindig de tijd geeft zal hij zonder twijfel ooit

Hamlet van Shakespeare typen – hij zal alles schrijven, zolang je hem maar onbeperkt inkt, papier en de tijd geeft. Wat hij nu uitvoert? Kijk maar.’ Momenteel blijkt het aapje weinig interessants te doen, dus we verlaten de kas.

Net na uit de achteringang kruist onze weg met een professor die verbaasd door zijn ronde brilglazen naar een mier staart. Hij vertelt ons dat het lijkt alsof het insect zojuist een afbeelding van Winston Churchill gemaakt heeft, maar dat dit onmogelijk intentioneel gebeurd is. Niet veel verderop probeert de docente

Philosophy of Mind zich in te beelden hoe het is om een vleermuis te zijn, maar heeft geen idee hoe sonar nou precies ervaren wordt.

Ik kijk wat in het rond; er is nog steeds geen zwarte zwaan te bekennen. Ik sluit mijn ogen; wat kleurt zwart mooi bij de tuinen van de ivoren toren.

Mattijn de Groot is student wijsbegeerte