Studentenleven
Pas op: dit product is immoreel
De universitaire catering schotelt ons een veel te mooi beeld voor van hun zogenaamd groene producten, constateert Pablo Kattenberg. ‘Die duurzaamheid is een mythe.’
donderdag 26 oktober 2017

Rustiek uitziende houten kratten met ongewassen appels. Glazen waterkannen met sinaasappels en komkommers. Een groen geverfde snackmuur met vette happen die onmogelijk zowel groen als diervriendelijk kunnen zijn. Vijf bakken andere snacks die dan weer niet de groene snackmuur hebben gehaald. Een uitgestorven kraampje met in mayonaise ingelijfde rauwkost. En ‘s avonds een halfwarme aardappel naast een verdrietige gehaktbal.

U weet het al, we zijn in de kantine van het Lipsius en de lunchpauze is ons overkomen. Door al dat breinwerk heeft u aardige trek gekregen, en uw ogen vieren feest bij de ontmoeting met het rijke buffet. Boven ons hoofd zien we een enorm groen bord met witte letters: "Pure". We voelen ons goed en bijzonder aandachtig voor dier, mens en milieu. Gerustgesteld stellen we een ‘pure’ lunch samen. Eén voor één verlaten we de kassa met een gehaktbal, een broodje kroket, en een kommetje groene drek.

U vraagt zich waarschijnlijk af (althans, sommigen onder u): ‘Heb ik bij het aanschaffen van deze maaltijd wel een juiste ethische keuze gemaakt?’ Ik betwijfel het, maar dat is niet per se uw fout.

De universitaire catering wil graag de indruk wekken bezig te zijn om bezoekers een bewuste, moreel acceptabele maaltijd voor te schotelen.

Maar klopt dat wel?

Het sleutelbegrip is hier ‘duurzaamheid’. Het bijgaande krantje dat de catering heeft uitgegeven (eveneens in groene oplage) vertelt ons dat dit een grote rol speelt bij de producten die wij te zien krijgen. Wanneer je dus een maaltijd aanschaft, is dat een ‘duurzame’ maaltijd. Maar gelooft u in een duurzame kaassoufflé of een duurzame groentekroket? Ik ook niet. Die duurzaamheid is eerder een mythe dan een realiteit.

Het morele paradijs dat deze kantine voor ogen heeft, is een hersenspinsel. Ik betwijfel ten zeerste de mate waarin hun duurzaamheidsbeleid terug te vinden is in de daadwerkelijke producten. Bovendien spreken het geloven in duurzaamheid en het verkopen van dierlijke producten elkaar tegen. Het dagelijkse broodje kroket heeft zich tot een trivialiteit verheven. Niet uit goede smaak, maar uit gewoonte-angst. We vluchten allemaal naar die mysterieuze bruine ragout, want het ligt er simpelweg gewoon elke dag weer. Net zoals die vervloekte gehaktbal. Ik weet zeker dat u, vleeseter, er ook geen zin meer in heeft.

De kantine van het Lipsius telt meer dan zestig producten die ofwel vlees, melk, kaas, ei, of wat-dan-ook bevatten. Naar mijn mening zijn dat er zestig te veel. Ik geloof dat diervriendelijkheid, duurzaamheid en veganisme als begrippen semantisch identiek zijn.

Het ontbreken van één van de drie sluit de andere twee logisch gezien uit. Er wordt gepleit voor duurzaamheid, maar de aanwezigheid van dierlijke producten kan dat beleid onmogelijk vertegenwoordigen.

Wat ons wordt voorgehouden is de groene illusie die in ons hoofd de ruimte inneemt van het echte probleem. De zeldzame gelegenheid wanneer wij door die groene oppervlakte heen durven te kijken, zien we onszelf, uitgedroogd in de woestijn van ons morele bewustzijn.

Het is geen mooi beeld, maar het is wel echt. Het kwaadaardige bord dient slechts als een eufemisme om de morele problematiek die erachter verscholen gaat te verhullen.

Deze retoriek heet ‘greenwashing’ en dient uitsluitend om de universiteit een beter imago te geven.

Waarom doen we alsof we daadwerkelijk op onze ethische keuzes letten? Waarom kijken wij spottend naar dat lelijke groene bord, terwijl we toch een gehaktbal aanschaffen? Waarom doen we zoveel moeite om het mooier te maken dan het is?

In plaats van dat de kantine haar bezoekers verzuipt in naïviteit over wat zij aanschaffen, stel ik voor dat ze de consumenten juist bewust moet maken van wat zij kopen en hen aan hoort te spreken op hun morele intuïtie.

Dit is een gehaktbal, een moreel betwijfelbaar product.

Nee, wij zijn geen perfecte kantine, maar dat zouden we wel graag willen zijn.

Ik denk niet dat dit teveel gevraagd is.

Vandaar mijn oproep aan de universitaire catering: maak een einde aan de verkoop van overtollige vleesproducten, verstop alsjeblieft niet langer dierlijke producten in de vegetarische snacks en volg je eigen beleid zonder ons een mooiere werkelijkheid voor te schotelen. Toon oprecht inzicht in de ideeën die jullie aanhangen en handel daar ook naar.

Ik pleit voor een volledig veganistische cafetaria, maar voor nu accepteer ik ook een forse mindering in de verkoop van dierlijke producten, in naam van de duurzaamheid waarin deze universiteit zogenaamd gelooft.

Pablo Kattenberg is student literatuurwetenschappen