Columns & opinie
Column: Zwevertjes
donderdag 26 oktober 2017

Sinds een paar maanden ben ik dus universitair docent. Het lijkt ergens wel op promoveren, maar toch ook totaal niet. Iets wat ik bijvoorbeeld niet eerder heb gedaan: studenten begeleiden bij het afstuderen. En daar is iets interessants aan de hand. Bijna zonder uitzondering zijn mijn studenten, nog voor ze goed en wel begonnen zijn, allerlei gradaties van gestrest.

Niet omdat het scriptieonderwerp niet te bolwerken is, of de methode ondoorgrondelijk. Nee, het probleem is: ze weten niet wat het uiteindelijke resultaat van hun onderzoek gaat zijn.

Deels snap ik dat wel. Je werkt je hele studie naar die afstudeerscriptie toe. Dan wil je dat er iets leuks uit komt. En die garantie is er niet.

Maar soms betreft de stress veel meer dan dat. Laatst was een student in zak en as alleen al over zijn scriptie-onderwerp. Alleen als dat onderwerp perfect aansloot bij de activiteiten van zijn toekomstige werkgever zou hij later kans maken op een perfecte baan.

Maar ja. Wie was die toekomstig werkgever? Dus waar moest die scriptie over gaan? Dikke paniek.

Ik weet niet precies wat hier misgaat. Een combinatie van hoge prestatiedruk en volstrekt ontoereikende voorbereiding op het doen van daadwerkelijk wetenschappelijk onderzoek, vermoedelijk.

Je hele studietijd bestaat uit het lezen van perfect uitgewerkte studieboeken en het volgen van perfect voorbereide colleges (iets anders wat ik de voorbije weken leerde: een goed college van een uur kost gemiddeld acht uur voorbereidingstijd). Vervolgens ga je – idealiter - voor je scriptie iets totaal nieuws onderzoeken. Maar iets totaal nieuws heeft geen script. En is daardoor blijkbaar extra eng.

Geheel onterecht (en Jezus, hoe onproductief ook), deze vrees voor het onbekende. Daarom wil ik een lans breken voor ‘zweven’: ergens aan beginnen zonder dat je weet waar het eindigt.

Nu vond ik dat zweven ook niet meteen comfortabel. Bij aanvang van mijn promoveren had ik slechts een algemeen idee waar mijn project heen zou gaan. Echt concreet was het allemaal niet. Mijn promotor zal verheugd gedacht hebben: ‘Een vaag begin! Een uitstekende gelegenheid om Benjamin de waarde van zweven in te laten zien.’ Hij vroeg mij met een interessant onderzoeksvoorstel te komen.

Deadline: één jaar later.

Een jaar lang heb ik geijsbeerd, naar Facebook gestaard. Regelmatig had ik briljante ideeën, om ze de volgende dag te verwerpen. Op gegeven moment was ik het zo zat dat ik een maand niet naar werk ging. Gewoon om te zien of iemand het zou opmerken. Niet dus. Nul commentaar. Toen ik daar later wat over zei was de reactie: ‘No worries, je hebt toch nog bijna een half jaar voordat je iets op papier moet hebben?’

Ik deed natuurlijk wel iets. Papers lezen. Papers schrijven. Nietszeggende voortgangsrapportages tikken. Maar bovenal: eindeloos naar mijn scherm staren in de hoop op leuke gedachtes.

En verdomd, na een jaar had ik een goed idee. Ik vind het nog steeds een goed idee.

Nu wil ik geenszins beweren dat een scriptie pas iets waard is als je een half jaar in een kroeg op tragikomische wijze voor je uit hebt zitten staren. Maar de boodschap van mijn promotor was helder: zweven is een belangrijk onderdeel van wetenschap. Denk ik.

Nu ik erover nadenk, dit heeft hij nooit zo expliciet tegen mij gezegd. Misschien was hij me toch gewoon vergeten.

Benjamin Sprecher is universitair docent bij het Centrum voor Milieuwetenschappen in Leiden