Columns & opinie
Leidenaren deden dit niet
In tegenstelling tot hun Amsterdamse collega’s waren krakers in Leiden behoorlijk beleefd. Tijdens de Nacht van Kunst en Kennis geven historici een rondleiding.
Vincent Bongers
donderdag 14 september 2017
Rellen tijdens de kroning van koningin Beatrix, 30 april 1980. © Hollandse Hoogte

Geschiedenisstudent Merel Snoep staat in de stromende regen voor Rapenburg 50, een studentenhuis. In 1977 stond het pand echter leeg, totdat op 28 december een groep jongeren het huis kraakt. ‘Een uur nadat de actie begint, staat de politie voor de deur’, vertelt Snoep. ‘"We doen niet open. Jullie komen er niet in. Dat is huisvredebreuk. We zitten hier al 24 uur", liegen de krakers van Rap 50 tegen de politie.’

Tijdens de Nacht van Kunst en Kennis, geeft Snoep samen met medestudent Charlotte van Rooden en docent geschiedenis Bart van der Steen, een zogeheten Squatters Tour: een wandelinglangs panden die tussen 1970 en 1990 in Leiden zijn gekraakt.

‘We starten onze wandeling met een klassieke kraakactie’, legt Snoep uit. ‘Een groep jongeren die vanwege de woningnood een pand bezet. Het zijn types die niet met zich laten sollen. Als ze later in de rechtbank staan, zegt de rechter tegen de krakers dat hij wel eens een kijkje wil nemen in het kraakpand. "Het is jofel van u, dat u langs wilt komen", krijgt hij als antwoord, ‘maar uiteindelijk wint het grootkapitaal altijd.’

De studenten zijn als research trainees verbonden aan een onderzoeksproject naar de Leidse kraakgeschiedenis, onder leiding van Van der Steen en Peter Burger, docent journalistiek en nieuwe media. Aan de hand van krantenberichten hebben ze een interactieve kaart van Leiden gemaakt met kraakacties. Van der Steen: ‘We hebben 220 kraakacties geteld.’

Hij is overigens ervaringsdeskundige. ‘In 2005 hebben we de leegstaande Leonarduskerk aan de Haagweg gekraakt, een actie van de SP-jongeren, waarvan ik lid was, en de Leidse Kraakgroep. We vonden dat Leiden te weinig onderdak bood aan uitgeprocedeerde vluchtelingen. Ik stond met knikkende knieën bij de voordeur van de kerk en had mijn telefoon beet om de politie op de hoogte te brengen van onze actie. Na een uurtje kwamen ze langs om te kijken. Het ging er heel kalm aan toe. Na een week zijn we weggegaan.’

Van Rooden: ‘Veel van de Leidse acties die wij onderzoeken worden niet door woedende groepen jongeren met anarchistische ideeën uitgevoerd, maar door een heel ander type krakers. Een goed voorbeeld is het jonge gezin dat in 1979 het pand Langebrug 103 kraakt: een stel met een baby dat geen eigen huis kan krijgen maar tot hun frustratie wel overal leegstand om zich heen ziet. Het officiële standpunt van de gemeente is dat iedereen die kraakt het voor zichzelf verpest, maar in de praktijk wordt er lang niet altijd hard opgetreden. Sterker nog, achter gesloten deuren wordt het nodige geregeld om dit soort "crepeergevallen" toch aan onderdak te helpen.’

Van Rooden: ‘Al veel eerder, in 1970, kraakt een echtpaar met een kind van twee een leegstaand huis in het Bethlehemshof.’ Snoep: ‘De politie pikt het gezin uiteindelijk op. Ze kunnen nergens terecht en verblijven een aantal weken op het bureau.’

Tegen het Leidsch Dagblad vertelt de vader: ‘De agenten leven mee, komen af en toe een praatje maken en brengen zomaar eens een fles cider. Ik mag er tot ‘s avonds laat liggen lezen. Wel gaat ‘s nachts de celdeur op slot.’ Toen het gezin een huis kreeg toegewezen op de Kijfgracht, bleek dat intussen ook al gekraakt. Omdat de vader het pand niet wilde laten ontruimen, keerde het gezin ging weer terug naar het politiebureau en tot ze een nieuwe woning kregen.

Van Rooden: ‘In de jaren zeventig zie je vooral dit soort kraakacties. In de jaren tachtig zijn het vaker groepen jongeren. Het is heel interessant om te zien hoe in Leiden wordt gereageerd op de hevige Amsterdamse krakersrellen. Zowel Leidse krakers als hun sympathisanten zeggen: "Hier doen we het anders. We gaan niet met stenen gooien."’

Maar toch loopt het soms uit de hand, zegt Van der Steen. ‘In 1984 wordt Breestraat 122 bezet. De krakers vertrekken uiteindelijk, maar barricaderen nog wel het huis. Ze gooien de zijstraat open en gebruiken de stenen om obstakels op te werpen. Als de politie het gebouw betreedt, blijkt dat de deuren op de trappen zijn bevestigd en zijn ingesmeerd met groene zeep: een glijbaan om het de autoriteiten lastig te maken. Er ontstaat een grote vechtpartij tussen politie en krakers, waarbij zelfs een waarschuwingsschot wordt gelost.’

Snoep: ‘Op onze site krakeninleiden.nl besteden we ook aandacht aan de invloed van kraken op de cultuur. Zoals bijvoorbeeld het liedje "Twee mobiele ogen die keken de kraker aan" van de Leidse groep Rubberen Robbie over het ontruimen van een kraakpand’

Snoep: ‘Heel grappig is de advertentie in het Leidsch Dagblad van 22 maart 1980 waar Fer van Duuren, naar eigen zeggen de "langzaamste tapijtlegger van Leiden" belooft óók in een "kraakpand dat kraakt onder de dreunen van de Mobiele Eenheid" rustig de tijd te nemen om "iets moois" van de vloer te maken.’ Bij die reclame poseren twee tapijtleggers zogenaamd bij de ontruiming van de Vondelstraat in Amsterdam.

Een ander kleurrijk figuur dat tijdens het onderzoek telkens opdook, was Ed van Tol. ‘Hij kraakte in 1974 een huis waarvan de eigenares pas een paar uur eerder was overleden’, vertelt Van Rooden. ‘"Het is nou eenmaal zo: de een zijn dood helpt de ander uit de woningnood," zei hij tegen de Leidse Courant.’ Later werd Van Tol juist de schrik van de krakers vanwege de agressieve manier waarop hij met zijn bedrijf Bouvier Bewaking Holland leegstaande panden bewaakte. Hij zette honden in en was niet vies van een knokpartij. In 1990 begaf hij zich zonder veel succes met de Anti-Afpak Partij (AAP) in de gemeentepolitiek. ‘Hij wil bijvoorbeeld dat alle ambtenaren ABL: Algemeen Beschaafd Leids gaan spreken,’ aldus Van Rooden.

Snoep: ‘Het "kattenvrouwtje" Pleuntje van Poelgeest is ook iemand die je steeds tegenkomt. Ze is 65 als ze voor het eerst in Leiden gaat kraken.’ Ze haalt al in 1963 de nationale kranten vanwege haar verzamellust voor zwerfdieren. In Noordwijkerhout heeft ze tegen de zestig honden en katten in huis gehad. Nadat haar huisje in Noordwijkerhout afbrandt, zwerft ze een korte periode rond, waarna ze omstreeks 1975 in Leiden aankomt. Ze overlijdt in 1982 op een, uiteraard gekraakte, woonboot. Van der Steen: ‘Ze is dan 73 en de oudste kraker van Leiden, en ik durf zelfs wel te zeggen van heel Nederland.’