Studentenleven
Column: Schrapen
donderdag 7 september 2017

Mijn ouders zijn niet meer zo goed ter been, en vinden het op zich wel leuk als ik eens thuis ben. Zodoende besloot ik het grootste deel van mijn zomervakantie bij hen door te brengen, in Zeeuws-Vlaanderen. Ik zag het helemaal voor me: ik zou de hele zomervakantie fulltime werken, en op die manier mijn collegegeld voor volgend jaar bij elkaar schrapen.

Dat ging anders dan gepland. Een zekere geel-zwarte supermarkt vond me te oud en een rood warenhuis had na een sollicitatiegesprek ‘opeens toch geen nieuwe krachten meer nodig.’

Om bij de Blokker überhaupt te worden uitgenodigd voor zo’n gesprek moest ik eerst 36 stellingen beantwoorden (‘Ik weet hoe ik een probleem moet aanpakken’ óf ‘Ik ben stipt op tijd’). Om extra kans te maken - we hebben het nog steeds over de vakkenvuller-functie bij Blokker - mocht ik een filmpje opnemen waarin ik mezelf voorstelde. Dat laatste zie ik mezelf nog wel doen voor Heel Holland Bakt, maar niet om de merchandise daarvan te verkopen. Uiteindelijk kwam ik terecht bij de plaatselijke camping, om te serveren in het restaurant. Ik had nog nooit in de horeca gewerkt, maar je hoefde niet eerst 36 stellingen te beantwoorden, dus dat leek me wel wat. Mailtje gestuurd, op gesprek gekomen en diezelfde week nog een proefdag mogen draaien. Ook dat ging anders dan gepland.

Je zou verwachten dat mensen die ergens gaan eten waar de gehele menukaart is gedrukt in cursief Comic Sans MS, niet zo veeleisend zijn. Het tegendeel bleek waar. In mijn supermarkt-tijd was het heftigste dat ik meemaakte dat iemand soms een halve bloemkool wilde. In het restaurant is dat wel anders. Volwassen mensen die schaamteloos hun reeds opengemaakte bonbon komen ruilen, hun latte macchiato terugbrengen omdat ze het liever niet in een matglas hebben of hun koude chocolademelk (gadver) willen ruilen voor een nieuwe omdat ‘ie ‘niet goed genoeg geschud is’ en me dan vijftien minuten lang een uiteenzetting geven over de consistentie van de bruine drab.

Gelukkig heb ik heel veel geduld met klanten. Maar niet met collega’s met wie ik moet samenwerken. Zeven uur achter een bar staan is zwaar, zeven uur achter een bar staan samen met iemand die het alleen maar over haar man heeft en hem constant ‘me mannetje’ noemt, is niet te doen.

Dus ging ik maar weer gewoon schrijven, voor de provinciale krant dit keer. Geen columns, maar reportages over mensen. Ik heb lang niet al mijn collegegeld voor volgend jaar bij elkaar kunnen schrapen, maar het was wel heel leerzaam: niet op locatie moeten zijn, betekent niet dat je vrij bent. Telefonisch interviewen kan in je pyjama, maar haalt het nooit bij een tête-à-tête. Installeer twee uur voor je deadline geen Rummikub-app. Maar bovenal: luisteren. Iets waar het bij menig columnist nog wel eens aan scheelt. En ik mocht mijn eigen koffieglazen en bonbons uitkiezen - dat is blijkbaar ook wat waard.

Femke Blommaert is student taal­wetenschap