Columns & opinie
Herman & ik: Moge hij dood neervallen
Rick Honings
donderdag 18 mei 2017

Er is een nieuwe, nooit vermoede wereld voor mij opengegaan. Tijdens mijn onderzoek voor het schrijven van mijn boek over Herman Brusselmans, kwam ik een aantal romans tegen waarin Herman Brusselmans als hoofdpersonage blijkt te figureren.

Internationaal worden er veel van dat soort author-as-character-romans geschreven. Zo verscheen er in 2016 een boek over ‘Shakespearean fiction’, door Paul Franssen: Shakespeare’s Literary Lives. The Author as Character in Fiction and Film. Ook Jane Austen duikt regelmatig als romanpersonage op. Zo kwam in 2014 Jane Austen’s First Love van Syrie James uit, waarin te lezen valt hoe de vijftienjarige schrijfster-in-de-dop verliefd wordt. Er bestaat verder een dertiendelige reeks spannende boeken over de Engelse romancière, ‘Jane Austen Mysteries’, van de hand van Stephanie Barron (pseudoniem van Francine Mathews). In elk deel lost Jane Austen als privédetective een mysterieuze zaak op. De Engelse auteur Janet Mullany schreef de reeks ‘Immortal Jane Austen’, waarin de auteur van Pride and Prejudice een vampire slayer is.

En ook over de zusjes Brontë, Lord Byron, Charles Dickens, J.D. Salinger, Virginia Woolf en anderen zijn romans uitgegeven. Vooral in het Angelsaksische taalgebied blijkt het een populair genre (google maar eens ‘50 novels featuring famous authors as character’). In alle gevallen gaat het om fictie over beroemde, gecanoniseerde auteurs. In de Nederlandse letteren zijn ze echter schaars, om niet te zeggen: vrijwel totaal afwezig. Het is dan ook zeer curieus dat er over Herman Brusselmans meerdere van zulke romans geschreven zijn. Dat hangt ongetwijfeld samen met zijn celebrity-status.

In 1997 verscheen de roman De zelfmoord van Herman B., van de Vlaamse jurist Kris Wagner. Over de bedoeling van dit overduidelijke anti-Brusselmansboek hoeven we niet lang te twijfelen. Daarvoor hoeft men slechts de flaptekst te lezen, waar staat dat het werk een schok veroorzaakte in Vlaanderen: ‘Het was nochtans geen geheim dat wijlen Herman B. leed aan alcoholisme, chronische diarree, varkenspest, het oedipuscomplex, schurft en algehele achterlijkheid.’ Naar eigen zeggen probeerde Wagner op een luchtige en ludieke manier de draak te steken met Herman Brusselmans.

Brusselmans, de schrijver met zijn ‘pokdalige gezicht’ en ‘vettige lokken’, wordt geportretteerd als een ‘zielig figuur’ die niet alleen in het bezit is van een ‘randdebielenverstand’, maar ook van een slechte adem en een rimpelig geslachtsdeel dat niet met het blote oog valt waar te nemen. Uiteindelijk valt hij door de mand: hij komt tot het inzicht dat hij alleen maar slechte boeken schrijft en maakt er een einde aan. Maar omdat het boek veel knipogen naar Brusselmans’ werk bevat en het als een parodie geschreven is, heeft De zelfmoord van Herman B. onbedoeld het karakter van een hommage.

In 2015 kwam er een tweede author-as-character-roman over Herman Brusselmans uit, Ghost, van de Vlaamse beveiligingsagent Luc Vandaele. Op de achterflap wordt het boek aangekondigd als een ‘must read voor Brusselmans-fans’. De literaire kwaliteit laat te wensen over, maar voor de Brusselmansiaan is dit inderdaad een interessant stukje werk. Zo bevat het boek een lofzang op Gent (‘Hij had er gestudeerd, gefeest en gevreeën’), en is Vandaeles hoofdpersoon eveneens een beroemde schrijver, de ‘Prins der Nederlandse Letteren’, die overal waar hij komt herkend wordt en handtekeningen uitdeelt. In de roman wordt het woord ‘Zandzeepsodemineraalwatersteenstralen’ genoemd, dat in 1994 door Brusselmans bedacht werd en enige tijd was opgenomen in Van Dale. Maar Ghost bevat ook gefictionaliseerde elementen. Zo blijkt het personage, in tegenstelling tot de ‘echte’ Herman Brusselmans, een fervente reiziger, die in het boek zelfs naar Indonesië vertrekt.

De plot van Ghost draait om de ‘onthulling’ dat Brusselmans eigenlijk al jarenlang met een writer’s block kampt en daarom een ghostwriter in de hand heeft genomen, die het ene na het andere meesterwerk voor hem produceert. Daardoor neemt Brusselmans’ roem verder toe. Uiteindelijk wint hij de AKO Literatuurprijs en komt zelfs de Nobelprijs voor de literatuur in zicht. Maar dan begint zijn ghostwriter Brusselmans te chanteren en komt de waarheid aan het licht – een afgang voor de auteur.

Het aardige is dat Brusselmans zich over beide boeken heeft uitgelaten. Over De zelfmoord van Herman B. merkte hij op dat het boek hem geen recht deed en alleen maar beledigend bedoeld was. En bovendien: ‘Als schrijver, in de ware zin van het woord, rijkt Kris Wagner nog niet tot aan mijn enkels.’ Voor Ghost had hij meer sympathie; hij wenste de auteur zelfs succes met zijn roman. Maar in een tv-uitzending van Studio Powned merkte hij op dat hij het een verschrikkelijk slecht boek vond. Maar verder kon Luc Vandaele hem geen moer schelen: ‘Voor mijn part mag hij morgen doodvallen.’

Hoe moeten we beide author-as-character-boeken over Herman Brusselmans nu interpreteren? Vermoedelijk zouden ze, als de hoofdpersoon een andere naam meegekregen zou hebben, nooit verschenen zijn. Boven alles bewijzen ze dat Herman Brusselmans als Nederlandstalige celebrity-auteur publiek bezit is geworden. Iedereen kan met hem doen en over hem schrijven wat hij wil.

Kent u nog andere Nederlandse voorbeelden van author-as-character-romans? Laat het mij weten!

Universitair docent moderne Nederlandse letterkunde Rick Honings werkt aan een boek over Herman Brusselmans. Op deze plek doet hij verslag van zijn vorderingen.