Wetenschap
Psychologie van de dansvloer
Dansen vergroot saamhorigheid, aldus de Oxfordse onderzoeker Bronwyn Tarr die woensdag een lezing gaf in Leiden. Mare belde vooraf met haar. ‘Wij leven in veel grotere groepen dan apen, daar valt niet tegenop te vlooien.’
donderdag 11 mei 2017
Scène uit de film La La Land (2016). ‘Als twee mensen tegelijkertijd hetzelfde doen, vinden ze elkaar aardiger.’

‘Hier in Oxford, bij u in Leiden, in de Kalahari-woestijn en op alle andere plekken van de wereld maken mensen muziek, zingen ze, en dansen ze. Veel mensen vinden dat niet eens opmerkelijk, maar dat is het wel. Iemand moet het eerste instrument gemaakt hebben, iemand zong het allereerste lied, en we denken dat dat honderdduizend jaar of nog langer geleden al moet zijn gebeurd.

‘Als evolutionair psychologen denken wij dat iets dat zo wijd verspreid is, ook ergens goed voor moet zijn. Daar bestaan verschillende ideeën over: dans kan belangrijk zijn voor het kiezen van partners. Er is ook een idee dat het een rol speelt in de verdediging; denk bijvoorbeeld aan de Haka van de Maori’s. Onze groep richt zich op het idee dat dans belangrijk is voor sociale verbinding.

‘Als u en ik iets tegelijkertijd doen - zelfs zoiets simpels als met onze vingers tikken – vindt u mij aardiger, en denkt u dat ik meer op u lijk. Dat is goed te doen met zijn tweeën, maar met een grote groep wordt het lastiger. Het is lastiger om iedereen te zien, en alle informatie te verwerken. Muziek zorgt voor een kader, het maakt het makkelijker om allemaal synchroon te bewegen.

‘Sociale dieren hebben relatief grote hersens en vooral een grote neocortex, het gedeelte dat betrokken is bij sociale en emotionele processen. Het lijkt erop dat dieren die in grotere groepen leven, ook een grotere neocortex hebben, en dan vooral de groepen die ook complexere relaties hebben. Bij sociale insecten zijn alle dieren familie van elkaar, en de naakte molratten waarop ik afstudeerde zijn zo ingeteeld dat eigenlijk hetzelfde geldt. Opkomen voor je familie en je partners is vanuit evolutionair oogpunt logisch, maar veel sociale dieren kennen ook relaties die niet om familiebanden of seks draaien: vriendschappen.

‘Vrienden maken kost echter tijd. Chimpansees besteden soms uren per dag aan het vlooien van elkaar. Dat gaat niet alleen om parasieten verwijderen: ze hebben er plezier in. Hun brein maakt het plezierstofje endorfine aan, en daardoor krijgen ze meer zin om het nog eens te doen. Ze krijgen ook een beter gevoel bij die individuele chimp. Mensen leven echter in veel grotere groepen dan chimps, en daar valt niet meer tegenop te vlooien. Dus gebruiken wij andere mechanismen om vriendschappen te maken en te versterken: taal, religie, en muziek.

‘Ja, er zijn andere sociale dieren die in grotere groepen leven dan chimpansees. Ik kom uit Namibië, en ik zou niets geweldiger vinden dan onderzoek doen naar muzikale en dansende olifanten. Maar dat olifanten niet dansen, betekent natuurlijk niet dat het voor mensen onbelangrijk is. Niet ieder blaadje aan de boom des levens hoeft dezelfde gereedschapskist te hebben om vriendschappen te sluiten.

‘Onze groep in Oxford onderzoekt wat de rol van dans in bonding precies is. Hoe verbindt het precies mensen met elkaar? Hoe belangrijk is de muziek? Dat is nog best lastig te onderzoeken, want mensen synchroniseren heel snel met elkaar, zelfs baby’s doen het. Als je die synchronisatie wil onderzoeken, moet je juist voorkomen dat ze dat doen. Je kan wel zéggen dat ze uit de maat moeten dansen, maar dat is heel moeilijk. Wij gebruikten dus een silent disco, waarbij mensen verschillende liedjes te horen krijgen via hun koptelefoon, om te zorgen dat ze niet in dezelfde maat bewegen. Samen met onderzoekers in Barcelona hebben we ook experimenten gedaan in een virtual reality. Geweldig interessant, omdat je al die verwarrende variabelen kunt uitschakelen die ontstaan doordat je met mensen werkt. Een naakte molrat hoef je niet te foppen, maar mensen raden wat je wil onderzoeken en gaan daaraan meewerken of juist niet. Daar moet je dus je experiment omheen ontwerpen.

‘In de VR-experimenten doen we dat nog steeds een beetje: vooraf zeggen we dat we de effecten van licht willen meten. De deelnemers gaan één voor één de virtuele ruimte in, en moeten daar dansen met een ander. Dat die andere mensen in de ruimte geen mensen zijn, maar door de onderzoekers bestuurd worden, weten ze niet. Alle avatars zijn hetzelfde, dus je krijgt ook geen verstoringen doordat de ene danspartner bijvoorbeeld aantrekkelijker is dan de ander.

‘De andere avatars dansen of hetzelfde als jij, of juist met een vertraging. Uit de vragenlijsten blijkt dat de synchronie het verschil maakt: wie hetzelfde danst als jij, vind je aardiger. Het maakt niet eens uit of je gelooft dat die ander een mens is: onze hersenen worden graag gefopt op dit punt. Je ziet dezelfde psychologische effecten.

‘Als je danst, ben je je aan het verbinden. We stelden ook vast dat het je pijngrens verhoogt: proefpersonen die synchroon dansen, zeggen minder snel dat een opgeblazen bloeddrukmeter pijn doet.

‘Dat doen we niet zozeer omdat we pijn willen bestrijden, maar omdat die pijngrens een benadering is van die endorfines die bij chimps een rol spelen bij het sluiten van vriendschappen. Werkt het bij ons ook zo, of zijn het twee parallelle processen? Dat weten we nog steeds niet zeker, maar we meten in elk geval zowel een psychologisch als een lichamelijk effect.

‘Pijnbestrijding was dus niet ons hoofddoel, maar het goede nieuws is: je hoeft niet heel intensief te bewegen. Het effect van synchronisatie treedt op onafhankelijk van de hevigheid van de inspanning. Danstherapeuten waren heel blij met die ontdekking, en we hopen dat je hier goede resultaten mee kan bereiken.

‘Veel mensen zeggen dat ze niet muzikaal zijn, en dat ze niet kunnen dansen. Dat is gewoon niet waar. Iedereen kan een beat volgen. Dansen is deel van wat ons menselijk maakt: wij mensen hebben een love affair met muziek.

‘Het brengt ons samen, en ik vind dat een opbeurend gegeven: we zijn niet alleen losse individuen, maar een groep. We zouden daar meer aan moeten toegeven, en vaker moeten dansen.’

Bart Braun