Columns & opinie
Ik mag nu ook mee uit
Ruim zesduizend nieuwe studenten kwamen dit collegejaar naar Leiden. Mare volgt hun inburgering, van de eerste kamer, tot college, tentamen en gala.
donderdag 4 mei 2017
© Taco van der Eb

Wie: Joris Hagenbeek (18)

Uit: Sneek, Friesland

Studie: Life Science & Technology (LST)

‘Het ziet er uitgestorven uit, maar meestal is het hier best gezellig’, zegt Joris Hagenbeek in de fusie van zijn studentenhuis aan het Flanorpad. Op de grote ontbijttafel ligt een slagveld van lege verpakkingen en broodkruimels als bewijs. ‘Samen spelletjes spelen is altijd wel chill. Terug naar Friesland ga ik vooral in tentamenperiodes, daar kan ik lekker rustig leren.’

Met een studie die deels door de TU Delft wordt aangeboden, had hij ook in Delft kunnen gaan wonen. ‘Mijn studiegenoten hebben zo’n beetje fifty-fifty gekozen. Ik ben wel blij met m’n plekje. In Leiden heb je misschien wat meer verschillende soorten mensen. In Delft zijn ze allemaal wel erg van de bètakant. Maar goed, de campus beslaat daar echt één stuk van de stad, waar alles te vinden is: universiteit, studentenflats en ruimtes voor sport en cultuur, waar ik binnenkort wat drumlessen overweeg te volgen. In de rest van de stad kom ik alleen voor de borrels van Plankenkoorts. Misschien is mijn beeld dus wat vertekend. Die vereniging past trouwens heel goed bij mij: de borrels zijn meestal in Delft, maar we hebben ook een hangplek aan het Valkenburgse meer bij Leiden, waar de surflessen gegeven worden.’

Als zeventienjarige kon hij tijdens de El Cid-week nog niet bij alle verenigingen terecht. ‘Maar ik hoef niet verder te zoeken. Ik ben helemaal op mijn plek bij PK. Deze zomer gaan we naar het Madnessfestival. Verder zit ik in de El Cid-commissie, de design- en printcommissie en momenteel organiseren we Meimaand Surfmaand, voor niet-leden.’

Inmiddels is hij wel achttien. ‘Als we met huisgenoten wat gaan eten, en daarna doorgaan naar Gebr. de Nobel, kan ik voortaan gewoon mee. Laatst was daar een concert, waar ik met een andere gast van Plankenkoorts naartoe ben gegaan, ook een metalhead. De band was Gorgoroth, heel obscure black metal. Ik ga nog niet heel veel uit, maar het kán nu wel. Intussen zit ik ook dit semester vijf dagen per week in de collegezaal, dus ik houd niet héél veel tijd over voor dingen.’ Een baantje stelt hij dan ook nog even uit tot van de zomer.

‘Als mensen vroegen wat ik ging studeren, legde ik altijd uit: een soort van microbiologie, maar dan met toepassing. En dat klopt aardig. In Delft leren we de kennis uit Leiden praktisch toepassen. De Leidse kant trekt me wat meer, maar in Delft vind ik het heus niet stom. In Leiden zijn alle studentendingen meer gescheiden en verspreid over de stad, wat een andere sfeer geeft. De bètafaculteit staat tussen alle bedrijven waar je later misschien komt te werken. Al denk ik daar nog niet echt over na. Ik zie wel waar het heengaat.

‘Tot nu toe gaat het redelijk, slechts één herkansing. Deze periode kom ik ook wel goed door, en dan zijn we er alweer bijna. Van leraren en van mijn ouders kreeg ik vroeger nogal eens te horen: "Let je wel op?" Soms wel terecht, maar ik heb er eigenlijk altijd wel vertrouwen in. Ik zie het gewoon wel gebeuren dat ik alles haal, en dan haal ik alles ook. Het is een relaxed jaar en ik heb het wel naar m’n zin.’

Door Marleen van Wesel

Voor deze rubriek spraken we ook met Charlotte (deel 1 & deel 2) en met Jurian (deel 1 & deel 2).