Wetenschap
Gezocht: gezonde poep
De Nederlandse Feces Donor Bank is nu meer dan een jaar open. De eerste resultaten bij patiënten met een bepaalde infectie zijn veelbelovend, maar voor verdere experimenten zijn meer donoren nodig.
donderdag 4 mei 2017

‘Het overstroomt’, zegt arts-microbioloog prof. dr. Ed Kuijper over de poepbank die hij samen met maagdarmspecialist Josbert Keller heeft opgezet in het Leids Universitair Medisch Centrum. Niet met poep trouwens, maar met aanvragen. De totale voorraad van de Nederlandse Donor Feces Bank (NDFB) bestaat nu uit zo’n dertig buisjes met ingevroren donaties.

Dat is genoeg voor het hoofddoel van de bank. Die bestaat in de eerste plaats voor het helpen van patiënten die geïnfecteerd zijn met de darmbacterie Clostridium difficile. Zo’n infectie loop je typisch op na een antibiotica-kuurtje: dan zijn de gewone bewoners van je darmen flink uitgedund, en kan de C.diff zich snel gaan verspreiden. In theorie zou je die infectie kunnen bestrijden door nog een keer antibiotica te nemen, maar dat creëert ook weer meer ruimte voor nieuwe infecties.

Een gedeelte van de patiënten komt zo in een vicieuze cirkel van chronische ziekte en tijdelijk helpende antibioticakuurtjes terecht. Het ziektebeeld varieert van milde diarree tot heftige ontstekingen die gaten in de darmen kunnen slaan. Zo’n vier procent van de patiënten sterft als gevolg van de infectie.

Een poeptransplantatie kan helpen, omdat een gezonde drol barst van de levende darmbacteriën. Als je doe overzet, zorgt dat ervoor dat er meer goede bacteriën in de darmen terechtkomen, en die concurreren vervolgens de Clostridiums weg. Die transplantatie komt overigens via een slangetje door de neus helemaal bovenin de darmen terecht. Dat is niet alleen minder ingrijpend dan via de andere route, het werkt ook beter, omdat zo het hele darmstelsel van bacteriën wordt voorzien, in plaats van alleen de onderkant.

De eerste resultaten zijn inmiddels binnen, vertelt Liz Terveer, de coördinator van de bank. Meer dan negentig procent van de mensen met een C.diff-infectie is na twee poeptransplantaties genezen, terwijl antibiotica slechts bij 31 procent van de patiënten helpt. Je hoeft niet naar het LUMC te komen voor een lading donorpoep: maag-darmspecialisten kunnen er eentje opvragen bij de NDFB, en die stuurt ze dan met speciaal transport naar het ziekenhuis waar het nodig is. Dat zijn die aanvragen waar Kuijper er steeds meer van ziet.

Op dit moment is Clostridium-infectie de enige geregistreerde aandoening waarvoor zo’n fecale microbiota transplantatie geïndiceerd is. Andere behandelingen zijn experimenteler, en moeten langs de medisch-ethische commissie. Kuijper: ‘We gaan binnenkort bijvoorbeeld een casusbeschrijving publiceren over een patiënt die een bacterie in zijn darmen had, die resistent was tegen antibiotica. Klinisch was het een succes, maar microbiologisch niet. Bij nader inzien bleek hij namelijk twee van zulke multiresistente ziekmakers bij zich te hebben, en we kregen er maar eentje weg.’

‘Het primaire doel was om C.diff-patiënten makkelijker behandeling te geven. En dat loopt hartstikke goed’, vertelt Terveer. ‘Het uiteindelijke doel is dat we ontdekken welke bacteriën in de donorpoep het goede werk doen. Dan stoppen we die bij wijze van spreken in een pil, en dan hebben we de donoren niet meer nodig.’

Het idee hier is dat je niet alleen kijkt naar de soorten bacteriën, maar ook naar wat ze precies uitspoken. Aan de ene kant kunnen verschillende soorten hetzelfde taakje uitvoeren, en dus allemaal nuttig zijn. Een goede variant van C.difficile is de Clostridium scindens: die breekt galzouten af tot stofjes die de groei van zijn boosaardige neefje remmen.

Terveer: ‘Wellicht heeft een donor niet die specifieke soort in zijn darmen, maar wel een andere bacterie die dezelfde functie heeft.’ Het omgekeerde kan ook: dat twee bacteriën die genetisch hetzelfde zijn, in een heel andere stofwisselings-stand zijn geschakeld. Dat roept dan een andere reactie op bij de patiënt. Terveer: ‘Bij een Clostridium difficile-infectie werkt eigenlijk alle poep van de donoren die we geselecteerd hebben. Bij andere ziektes is het wat ingewikkelder. Bij een proef bij patiënten met een ontsteking aan de dikke darm zagen we dat één donor meer genezing gaf dan de rest. Die bleek meer bacteriën met een bepaald soort stofwisseling in zijn poep te hebben. Misschien moeten we daarop letten? We hebben veel ideeën, maar het is nog niet allemaal uitgekristalliseerd.’

Autisme uit je darmen?

De Nederlandse Donor Feces Bank heeft op dit moment genoeg ‘productie’, zoals arts-microbioloog Ed Kuijper het noemt. Tenminste: genoeg om aan de medische aanvragen te voldoen. ‘Maar ja, er zijn allerlei studies die we ook nog zouden willen uitvoeren’, verzucht hij.

Dat de bacteriepopulatie in je darmen een rol speelt bij darmonstekingen, dat is niet zo’n spannend inzicht. De laatste tien jaar zijn er echter steeds meer aanwijzingen gekomen dat je darmflora bij nog veel meer problemen betrokken is. Zo lijken ze een rol te spelen bij het ontstaan van overgewicht: als je dunne muizen een transplantatie geeft met de poep van dikke muizen, worden ze dikker. Dat betekent overigens niet dat de vetzucht genezende probiotica-yoghurt nu om de hoek staat: er is een vaag verband tussen obesitas en de samenstelling van je darmflora, maar wetenschappers kunnen niet aan de hand van je poep bepalen of je te dik bent of niet.

Voor allerlei andere aandoeningen is de raadselachtigheid nog groter. Het zou goed kunnen dat je darmbewoners ook iets te maken hebben met depressie, angstgevoelens en een bepaalde vorm van autisme. Patiënten uit die laatste groep hebben bijvoorbeeld veel vaker diarree. Het zou, misschien, in theorie, mogelijk, kunnen dat hun darmbacteriën een stofje afscheiden dat invloed heeft op het zenuwstelsel.

‘Er is ooit een studie geweest die liet zien dat de autistische klachten bij deze groep afnamen als je ze antibiotica gaf, en terugkwamen na de kuur’, vertelt Kuijper. ‘Methodologisch viel er wel wat af te doen op dat onderzoek, maar ik zou daar dolgraag beter naar willen kijken. Er is heel veel onderzoek naar de rol van darmflora bij ziektes als Crohn en colitis ulcerosa, maar op het grensvlak met de psychiatrie zijn maar weinig wetenschappers bezig. Zelf hopen we binnenkort meer onderzoek te kunnen gaan doen naar de rol van microben bij de ziekte van Parkinson. In het ideale geval zou je dan preventieve middelen kunnen ontwikkelen.’

Donor worden?

De Leidse poeptransplantatiebank telt op dit moment vijf donoren. Ze zoeken er meer.

Je wordt niet zomaar poepdonor, want de eisenlijst is lang. Jouw poep wordt straks aan zieke mensen gegeven, dus de Nederlandse Donor Feces Bank wil zo veilig mogelijke kwaliteitspoep. Omdat er nog zoveel onbekend is over de invloed van de darmflora, neemt de bank het zekere voor het onzekere. Mensen van boven de vijftig vallen af, mensen met obesitas, iedereen die wel eens een depressie heeft gehad, mensen die zelf darmklachten hebben, en iedereen die de donatie niet binnen twee uur na het toiletbezoek op het Leids Universitair Medisch Centrum kan komen afleveren.

Daar krijgt de donatie eerst nog een behandeling. Een gedeelte wordt opzij gezet om te doorzoeken op eventuele ziekmakers. Alle aanwezige pijnboompitjes, maïskorrels en andere slecht verteerde resten blijven achter in een zeefje, de rest wordt fijngestampt, en aangelengd. Elke zestig gram poep levert één buisje met een chocolademelk-achtige suspensie op, dat de vriezer in gaat bij tachtig graden onder nul.

Na alle media-aandacht bij start van de donorbank, meldden zich 165 potentiële poepgevers aan. Slechts vijf daarvan zijn nu actief als donor. En nee, je krijgt er niet voor betaald. ‘Het zijn gemotiveerde, altruïstisch ingestelde mensen’, vertelt coördinator Liz Terveer, ‘Vaak hebben ze bijvoorbeeld familie met de ziekte van Crohn of een chronische Clostridium-infectie.’ Belangstelling? Aanmelden kan via www.ndfb.nl