Columns & opinie
Column: Olifant
woensdag 18 januari 2017

Er gaat van alles langs me heen: een hoop geknal, koude lucht en het gebrabbel van de vriend die naast me fietst. Op vrijwel elke straathoek zie ik een kindsoldaat, gewapend met een rugzak vol rotjes. Het is oorlog, tweeduizendzestien gaat eraan.

Eenmaal aangekomen op de Hooigracht parkeer ik mijn fiets, zo’n oud ding wat ik laatst vond in mijn oma’s schuur. Eigenlijk houd ik wel van oud.

Door de halfopen voordeur klinkt een mengelmoes van gepraat en muziek, dus we lopen naar binnen. Wanneer ik de fusie binnenstap zie ik het meteen. Er is hier een olifant – een hele grote, maar ik negeer ‘m liever.

Gelukkig zijn er ook oliebollen, dus stop ik er daar snel een van in mijn mond. Uit de koelkast komt een biertje en ik zou bijna vergeten dat die olifant er nog is.

‘Wat zijn jouw goede voornemens?’, vraagt het meisje naast me. Ik ben natuurlijk niet de enige die ‘m ziet, maar zij is de enige die erover durft te praten.

‘Die heb ik niet. Om eerlijk te zijn, vergelijk ik goede voornemens met muggen: vanaf het moment dat ze binnen zijn vervelen ze me continu. Het liefst pak ik dan gelijk de vliegenmepper. Een hor werkt nog het beste, dan komen ze niet eens binnen.’

De mug wordt toch al snel omgetoverd tot een olifant. Uitgerekend de laatste dag van december zou hét ultieme moment zijn om onszelf regeltjes op te leggen.

Vervolgens komen ze er natuurlijk vrij snel achter dat die olifant toch wel erg zwaar is. Na een paar weken realiseren ze zich dan dat ze het eigenlijk te druk hebben om te trainen bij het Universitair Sportcentrum. Roken vergt immers ook tijd.

Mijn gedachten worden onderbroken door nog een vraag: ‘Maar is er dan niets wat je beter wilt doen aankomend jaar?’ ‘Nu je het zegt, vast wel.’

Minder vlees eten? Vaker op bezoek gaan bij mijn ouders? Toch maar meer sporten dan? ‘Ik zou alleen niet weten wat ik moet kiezen’, voeg ik toe, waarop zij zegt: ‘Je hebt nog een kwartiertje.’

Ik besluit om het kwartier te benutten door de olifant wat nader te inspecteren. Hij is minder vervelend dan een mug, dat moet ik ‘m meegeven. Overigens, een vliegenmepper of een hor gaat niet meer werken nu iedereen het zo groots gemaakt heeft.

‘Tien, negen, acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee, één …’ D-Day. Tussen alle knallen door vraagt ze het me nog eens: ‘Wat is het goede voornemen geworden?’

‘Ik wacht wel tot het Chinese nieuwjaar, misschien dat de haan me wakker kan maken.’

Mattijn de Groot is student wijs­begeerte