Columns & opinie
Column: Ruzies
donderdag 24 november 2016

Ruzies gebeuren gewoon, ook op de universiteit, waar het er minder rationeel aan toegaat dan buitenstaanders denken. Het is onmogelijk om ze te voorkomen. Juist de collega die me onlangs de tip gaf om daar eens over te schrijven, is een bijzonder beminnelijk mens – als zelfs hij dat zegt, klopt het zeker wel. De confrontatie met de wil en vrijheid van een andere persoon behoort immers tot de grootste uitdagingen van het dagelijks leven. Daarin liggen tegelijk frustratie, een kans om zelf te groeien en adrenaline die iets los kan maken.

Vooral gevoelige onderwerpen moet men analytisch aanpakken. Het is een gegeven dat de dwarsligger, die zich niet aanpast, het inherente tegenwicht vormt van iedere orde. Er zal altijd iemand zijn die de legitimatie van het heersende systeem in twijfel trekt en wellicht exact daardoor bijdraagt aan zijn verbetering. Als dat op de universiteit niet mag, waar dan?

De vuurproef van de liberaliteit van elke organisatievorm blijft of het lukt om dergelijke tegenkrachten, mits die niet volkomen destructief blijken, vruchtbaar te integreren; dan zorgt de dwarsligger voor de nodige beweging. Berispingen en andere intimidaties zijn een zwaktebod van kleine geesten die een open debat niet aankunnen. Op persoonlijk vlak betekent dit: het bloedeloze toneelspel van conflictvermijding tussen al die egootjes (schrijver dezes inbegrepen) moet soms onderbroken worden door hoogoplopende emoties om de verhouding te ‘resetten’, anders houdt men het met jarenlang dezelfde eigenwijze professionals niet vol.

Een recente studie over dwarsliggers in de politieke filosofie (D. Thomä, Puer robustus. Eine Philosophie des Störenfrieds) onderscheidt naast de fundamentalist drie archetypes: de ‘egocentrische’ variant (waar de monomanie van de eigen wil centraal staat), de ‘excentrieke’ (een ongeleid projectiel zonder specifiek doel) en de ‘nomocentrische’ (die stelselmatig vanuit zijn reeds geïnternaliseerde regels opereert).

Ik verveel me weliswaar niet maar draag dit onderwerp een warm hart toe en kon geen weerstand bieden aan de verleiding om het boek te lezen.

De oorzaak van ruzies in academische organisaties incluis zelfverklaarde bolwerken van vrijheid gaat niettemin dieper dan deze typologie. Het zit hem niet louter in het feit dat sommigen kennelijk een roeping hebben tot verzet en niet tot rust (en daaruit vervolgens creatieve energie halen), of simpelweg graag lekker scherp aan de wind zeilen (ook zonder een geboren en getogen Hollander te zijn).

Het punt is dat elke deugd reeds de kern van de met haar corresponderende laster bevat, en elke laster de kern van de deugd die hem verlost. Op de universiteit uit zich dat hoofdzakelijk in de sterke identificatie van personen met het vak dat ze beoefenen of de wetenschappelijke cultuur die ze koesteren. Sommigen verdedigen die te vuur en zwaard. Gelukkig maar!

Het ergste is namelijk de onverschilligheid. Niemand heeft dat raker verwoord dan de auteur van de boetebrief aan Laodicea uit de Openbaring van Johannes. Letterlijk vertaald staat daar: ‘Waart gij maar koud of heet. Echter, omdat gij lauw zijt en noch heet noch koud, ga ik u uitspuwen uit mijn mond’ (3:15b-16). De kou is dus tenminste waar en oprecht. Als men dit accepteert, wordt het veel gemakkelijker om ontspannen tegen allerlei ruzies aan te kijken die zich toch voor blijven doen (en weer overwaaien) en ook mensen die men mogelijk irritant vindt, maar die wel voor iets nobels staan, in hun waarde te laten.

Dat loont de moeite. Precies vijf jaar geleden kwam ik een nogal opvliegend iemand tegen die onder meer mijn neiging naar zwart-wit en inwendige afkeer tegen grijs – behalve de ‘net-niet manager’ tint bij mooie pakken – deelde. Men kon knallende ruzie met haar hebben, eerder dan quatre-mains pianospelen, wat we oorspronkelijk van plan waren. Notre amitié est invariable, hoopte ik toen met Schubert, toch werd het een Winterreise. We hebben elkaar door omstandigheden al jaren niet meer gesproken, maar het was (en ongetwijfeld is) een van de leukste en grappigste mensen die ik ooit heb ontmoet.

Holger Gzella, is hoogleraar Hebreeuwse en Aramese taal- en letterkunde