Achtergrond
Dit doe je voor je land
Defensie is op zoek naar jonge hoogopgeleiden en organiseert daarom een tweedaagse bivak. Mare ging mee. ‘Dit is veel moeilijker dan op de Playstation!’‘Het grootste gedeelte zit hier.’ Sergeant Remco Rooijens prikt met zijn wijsvinger tegen zijn slaap.Op de thuisbasis van infanterie-eenheid 11 van de Luchtmobiele Brigade staan zo’n vijfentwintig studenten gekleed in groene overalls naar hem te luisteren, rechtop in de houding, met de handen op de rug. Normaal gesproken is de Oranje Kazerne in Schaarsbergen, verscholen tussen de bossen op de Veluwe, afgesloten voor publiek, maar vanavond is dat anders.
Monica Preller
donderdag 13 oktober 2016
Een potje Risk voor gevorderden: ‘Hoe kunnen we drie vluchtelingenstromen opvangen én de regering steunen?’ Foto Roland Heitink © Roland Heitink

‘Dit is niet voor iedereen’, gaat Rooijens verder. ‘Voor alles geldt dat je een teamplayer moet zijn, maar ook flexibel en avontuurlijk.’ Dat zie je niet per se aan de buitenkant, zegt de lange, atletisch gebouwde sergeant. ‘Groot, klein, dik, dun: zeker op fysiek gebied kijk ik nergens meer naar. Zelf dacht ik tijdens mijn intreding wel eens: hen loop ik eruit, maar zij liepen mij het snot van m’n ogen.’

De studenten zijn afkomstig uit diverse studierichtingen, maar hebben allemaal affiniteit met het leger. Daarom doen ze mee aan het zogeheten Defensity College Leiderschapsbivak. Het tweedaagse programma is bedoeld als kennismaking met Defensie en kan leiden tot een betrekking als werkstudent, of nog serieuzer baanperspectief als leidinggevende, computerkundige of technicus.

Initiatiefnemer en kapitein Hugo Goedhart, die de deelnemers eerder tussen de legertenten heeft toegesproken: ‘We willen een brug slaan tussen Defensie en de nieuwe generatie hoogopgeleiden. We onderzoeken hoe verantwoordelijk ze zijn en proberen begrip te creëren voor wat we eigenlijk doen. Er bestaat een eenzijdig beeld van vechtende mannen in uniform. Hier laten we zien dat we meer zijn.’

Alfred van der Klis, luitenant-reservist en medeoprichter van het Defensity College: ‘Defensie wordt steeds meer een kennisorgaan. Dat betekent dat we mensen nodig hebben die veel informatie kunnen verwerken en die het op de goede manier toepassen. We brengen de deelnemers dingen bij die ze niet leren bij hun studie, bijvoorbeeld hoe ze een goede leider kunnen zijn.’

Even daarvoor is er al stevig gesport, vertelt deelnemer Charlie Driessen (23, veiligheidsbeleid en rechtshandhaving). ‘We moesten een toren beklimmen, en een menselijke knoop ontwarren door elkaar aanwijzingen te geven. Erg leuk om te doen, en je leert zo goed samenwerken.’

Na het eten start de zogeheten war game, een soort Risk voor gevorderden, waarbij de studenten als krijgs- en vredesmachten een conflictsituatie naspelen op de kaart. Locatie: Zuid Soedan. ‘Het is een complexe situatie’, legt luitenant ter zee Erik Noordam uit. ‘Er zijn diverse stammen actief die elkaar niet gunstig gezind zijn. Ze stelen elkaars koeien; je hebt er als man minstens vijftig nodig om een goede vrouw te kunnen trouwen. Je moet als VN-vredesmacht zorgen dat burgers worden beschermd, humanitaire hulp een doorgang vindt en mensenrechten worden gehandhaafd.’

Naast de intellectuele uitdaging heeft het spel nog een functie, vindt Noordam, mede-initiatiefnemer van de bivak. ‘Het laat zien dat Defensie meer is dan legers die tegenover elkaar staan. We zijn ook een hightech, specialistisch orgaan.’

De studenten nemen de opdracht serieus. ‘Hoe kunnen we drie vluchtelingenstromen tegelijk opvangen én de regering steunen?’

‘We willen dat het Rode Kruis hier naartoe gaat.’ Een jongen pakt een wit blokje op en schuift het over de kaart.

‘Dat kan niet’, grijpt de luitenant in. ‘Dat zijn zogeheten white cells, oftewel hulporganisaties. Die worden heel boos als je ze vertelt wat ze moeten doen.’

‘We kunnen wel de VN-troepen erheen sturen om te bouwen, toch?’, vraagt een ander.

‘Misschien niet zo’n goed idee zonder escorte’, zegt een meisje.

Wat opvalt: ongeveer een kwart van de deelnemers is vrouw, ongeveer drie keer zoveel als in werkelijkheid. ‘We willen weten hoe dit komt’, zegt Noordam. ‘Er is nu iemand bezig met een afstudeeronderzoek.’

Tijd om te schieten, zij het in een simulatie op een digitaal doel. ‘We gebruiken Colts’, vertelt Rooijens. ‘Het is vergelijkbaar met wat je doet op een missie.’ Hij doet de deelnemers voor hoe je het lasergeweer laadt, en je de juiste schiethouding aanneemt. ‘Behalve dat het nu warm is. Je hebt een lampje boven je en net lekker bami gegeten. In het echt moet je ook nog rekening houden met het weer, honger en hoe fit je je voelt.’

Zodra op een scherm een poppetje verschijnt, schieten de studenten geconcentreerd hun denkbeeldige magazijnen leeg. Niet veel later is er een vredig landschap te zien: bomen, een brug, wat heuvels. ‘Dat wachten is echt zenuwslopend’, vindt een jongen die aan de zijlijn staat. Rooijens: ‘Het is een beetje stil op die brug. We gaan een kijkje nemen.’ Een groepje gewapende mannen duikt op. Uit negen wapens klinkt een ratelend geknal. Het beeld zwenkt omhoog, waar opeens een helikopter hangt. ‘Dit is veel moeilijker dan op de Playstation!’, roept één van de studenten uit. ‘Moet je kijken. Zij gaat helemaal los’, knikt een student naar deelnemer twee, een meisje met een blonde paardenstaart, die met haar wapen tegen de rechterschouder gedrukt continu schoten lost. ‘Je ziet hoe snel mensen competitief worden’, aldus de sergeant.

Aan het eind van de schietoefening knikt sergeant Rooijens naar een nepcolt: ‘Wat je ook gaat doen bij Defensie, dit is waar het om draait. Zeker de laatste jaren. We moeten steeds actiever bijdragen aan de veiligheid in de wereld. Soms heb je het gevoel dat je een druppel bent op een gloeiende plaat.’

Daan Vossenberg (21, politicologie en rechten) had zich al voor de bivak aangemeld als werkstudent, vertelt hij ’s avonds bij de borrel. ‘Ik vind het mooi om een bijdrage aan de vrede en veiligheid in de wereld te leveren. De structuur en discipline trekken me, en vooral de commandovoering.’ Daar heeft hij best een financieel offer voor over. ‘Het leger is geen commercieel orgaan. Als je snel rijk wilt worden, moet je naar de Zuidas. Als je hier komt werken, doe je het voor anderen. Voor je land.’

Dit landsbelang gaat diep, ook voor de 21-jarige criminologiestudent Dion (die niet met achternaam in de krant wil), die al reservist is bij de luchtmacht. ‘Bij de psychologische keuring wordt er aan je gevraagd of je tijdens een uitzending op mensen zou schieten. Daar heb ik lang over nagedacht. Maar in bepaalde situaties en binnen de grenzen van de wet zou ik het doen - net zoals de meeste deelnemers hier. Ik weet dat veel mensen het daar niet mee eens zijn, maar zo is het nu eenmaal.’ Er wordt lang nagepraat. Pas om een uur of drie kruipen de studenten in tenten.

Maar om half zeven verschijnt daar alweer het hoofd van de kapitein. ‘Komen jullie eruit?’ Tien minuten later staan de groene overalls weer op een rij, klaar voor de ochtendgymnastiek. ‘In looppas! Vooruit!’ Vossenberg kan goed meekomen, maar een handvol deelnemers blijft achterop. ‘Even lekker bewegen’, buldert een energieke sportinstructeur als iedereen op het sportterrein is aangekomen. ‘Dan gaat dat kastje binnen aan het werk, en voel je je weer alsof je net bent opgestaan uit je Auping thuis!’ Na een korte, koude nacht op een veldbed is niet iedereen het daarmee eens.

‘Pfff, we hebben nog niet eens ontbeten’, zucht iemand. ‘Ik wil koffie en een croissant’, zegt een ander. Met kleine oogjes en blekere neusjes dan de dag ervoor voeren ze de oefeningen uit: opdrukken, armzwaaien, knieheffen. Pas na drie kwartier krijgen ze ontbijt in eetcafé De Landing. ‘Koffie is heel belangrijk voor militairen’, weet reservist en deelnemer Erik Lammerts van Bueren (20, geneeskunde). ‘Bij een oefening op locatie was ooit het koffiezetapparaat stuk. Ik heb nog nooit vijf officieren zó wanhopig gezien.’

Werkstudent en reservist Jeroen Hak (lucht- en ruimtevaarttechniek) – ook in uniform – helpt bij de bivak en zal naar de rang van sergeant stijgen. ‘Het is als reservist moeilijk om binnen te komen, werkstudent zijn maakt dat makkelijker. Je mag dan meteen meepraten. Als een civiel bedrijf me tijdens mijn master een goed aanbod doet, zal ik daar misschien op ingaan. Maar Defensie heeft zeker een voorsprong.’ En de bedrijfsrisico’s? ‘Ik sta ervoor open om te worden uitgezonden. Maar dat zal bij mij denk ik niet snel gebeuren. Ik zie niet in waarom je naar een oorlogsgebied zou gaan als je satellieten ontwerpt.’

‘Ik heb veel respect voor de mensen die worden uitgezonden’, zegt deelnemer Joery Kok (23, internationale betrekkingen). ‘Je krijgt veel verantwoordelijkheid, ook vanwege het geweldsmonopolie. Maar daar moet je wel zo humaan mogelijk mee omgaan. De kolonel zei: het is mensenwerk, soms gaat het mis. Hoe dan ook, Defensie is er niet om mensen neer te schieten.’ Van der Klis: ‘We moeten toch rustig kunnen slapen. Je kunt tegen het leger zijn, maar we zorgen er ook voor dat de levensstandaard in Nederland hoog blijft.’