Achtergrond
Doe alles wat je nerveus maakt
Het eerste jaar ‘was meer overleven’, zegt nieuwslezer en programmamaker Rik van de Westelaken (45) over zijn studententijd in Leiden. ‘Maar na een jaar lanterfanten vond ik structuur.’
woensdag 17 augustus 2016

Wat was je voor een student? Ging je voor tienen of genadezesjes?

‘Ik was heel jong toen ik op kamers ging, en totaal onvoorbereid. Ik woonde op Hooigracht 15, in het voormalige ziekenhuis. Ik moest wennen aan het op mezelf wonen, de verantwoordelijkheid over financiën, het opbrengen van discipline. Ik was niet op mijn gelukkigst: ik had weinig vrienden en voelde me alleen. Ik heb er dat jaar niet veel van gebrouwen. Het was meer een kwestie van overleven.

‘In mijn tweede jaar werd ik lid bij studentenvereniging Quintus. Dat was alsof ik in een warm bad terechtkwam. Het was een soort reset-moment. Het ellenlange lanterfanten van het eerste jaar maakte plaats voor structuur. Ik kreeg leuke vrienden, en haalde bijna al mijn vakken. Mijn dispuut AquaVite heeft me daarin gestimuleerd.

‘Ik kwam erachter dat ik de studie bestuurskunde toch niet zo leuk vond, en ging een jaar later communicatiewetenschap studeren in Amsterdam. Ik bleef in Leiden wonen. Ik had net allemaal vrienden gemaakt en een leuke vereniging gevonden, dat wilde ik niet opgeven.

‘Bij Quintus kon ik me ontwikkelen, op sociaal, maar ook op persoonlijk vlak. Je leert om zonder je familie dingen te organiseren: geld ophalen voor een goed doel, een almanak maken. Ik wil een warm pleidooi houden voor studentenverenigingen. Het maakt me niet uit bij welke je gaat – maar doe het.’

Was je toen al uit de kast?

‘Ik was er in mijn eerste jaar wel achter dat ik jongens leuker vond dan meisjes. Dat werd gaandeweg binnen Quintus bekend, maar maakte helemaal niets uit. Ik was niet de enige en heb nooit negatieve reacties gehad.’

Waarom koos je voor Quintus?

‘Ik vond de sfeer er heel ongedwongen. Het draaide niet om je continu manifesteren en brullen. De mores en regels van Minerva trokken me minder. Daar ben ik trouwens wél een keer uitgescholden, dus ik heb er ook minder positieve gevoelens bij.

‘Bij Quintus schreef ik voor het verenigingsblad en zat ik in de introductiecommissie. De almanak­redactie herinner ik me ook nog goed. Bij het aanbieden van het eerste exemplaar aan de voorzitter hadden we “heel leuk en ludiek” het plan opgevat om de almanak in een groot blok ijs te laten invriezen. De voorzitter moest hem er met een hamertje uitbikken. Vervolgens gingen we met zijn allen feestend naar beneden. Maar dat blok ijs bleef daar natuurlijk staan. Het smeltwater trok in de houten vloer. Ik krijg nog steeds gekscherend te horen dat Quintus daarom moest verhuizen.’

Wilde je altijd al nieuwslezer worden?

‘Nee, maar op de universiteit kwam ik erachter dat een wetenschappelijke carrière niet voor mij was weggelegd. Ik begon al op jonge leeftijd met lokale radio. Dit is veel vluchtiger. Je duikt ergens helemaal in, en de volgende dag is er weer iets nieuws. Bij de lokale omroep AT5 mocht ik stage lopen, later ook werken. Het was wel eng om voor de camera te staan, maar je moet altijd alles doen waar je nerveus van wordt.

‘In het begin heb ik voor de camera wel een paar black-outs gehad. Dan zak je duizend keer door de grond. De stilte die dan valt, voelt als een jaar, terwijl het in werkelijkheid misschien een paar seconden is.’

Gaat het nog wel eens mis?

‘Een grote blunder was een verspreking in de tekst: “Van een kale kip kun je niet plukken”. Ik zei “kup” in plaats van “kip”. Op dat moment dacht ik al: nu denkt iedereen natuurlijk dat ik: “Van een kale kut kun je niet plukken” zeg. Vervelend, maar in dit vak moet je leren incasseren. Als je er wat van zegt, wordt het alleen maar groter. En je moet jezelf ook weer niet te serieus nemen.’

Toen je meedeed aan Wie is de Mol had ook iedereen een mening over je: van je deelname tot je korte broek of blote buik.

‘Nog voor de eerste uitzending schreef een Volkskrant-recensent al dat hij het belachelijk vond dat ik meedeed. Daar kan ik niet tegen. Kijk het eerst gewoon eens voor je commentaar hebt.

‘Ik was al eerder gevraagd om mee te doen, maar toen vond de hoofdredacteur dat geen goed idee. Een plek waar mensen liegen en bedriegen zou geen goede omgeving zijn voor een journalist.

‘Er zat zeven jaar tussen het eerste verzoek en mijn deelname. Het is een andere tijd: de mens achter de nieuwslezer mag nu ook te zien zijn.

‘Misschien was het anders als ik de mol was geweest – al kon ik de kritiek natuurlijk niet sussen door te zeggen dat ik dat niet was.

‘Uiteindelijk heb ik maar twee leugens verteld. Je maakt ook per ongeluk foutjes, die door de programmamakers verdacht worden gemaakt.

‘Natuurlijk ben ik er niet trots op dat ik geld uit de pot heb gehaald in ruil voor een vrijstelling. Ik had me echt voorgenomen het spel niet zo te spelen. Toch laat je dan je reserves varen. Alleen mensen die zelf hebben meegedaan, begrijpen hoe het is om in zo’n paranoïde situatie te zitten.’

‘Ik had niet verwacht dat de nasleep zo heftig zou zijn. De reacties van kinderen en complimenten waren heel leuk. In Amsterdam woont om de vijf meter een bekende Nederlander. Daar word ik minder aangesproken dan in Leiden. Maar soms loop ik na een wilde nacht in mijn kloffie naar de bakker, en dan denk ik wel: “Als er nu iemand een foto maakt…” Tsja, ik ben ook maar een mens. Maar ik kan natuurlijk niet dronken op een bar in mijn onderbroek gaan staan dansen.’

Hoe ziet een werkdag bij het NOS Journaal eruit?

‘Sommige mensen denken dat ik een uur voor de uitzending binnenkom. Als ik het achtuurjournaal presenteer hebben we ’s ochtends om negen uur al een eerste telefonische vergadering. Om 13.00 uur ben ik op de redactie. We evalueren de vorige avond en gaan aan de slag. Wat wordt de volgorde? Waar is extra uitleg nodig? Moet er een landkaart bij? We bellen met de correspondenten.

‘Ik schrijf een deel van mijn teksten zelf en de overige teksten herschrijf ik. Soms krijg je tijdens de uitzending via een oortje breaking news binnen. Dan moet je rustig blijven, en goed luisteren, want je hebt geen tekst.’

Wat is de moeilijkste uitzending die je ooit gemaakt hebt?

‘Dat was op de dag van nationale rouw na de MH17-ramp. Je weet niet waaraan je begint. Natuurlijk, er komt een vliegtuig aan, er worden kisten naar buiten gedragen. Het klinkt als een logistieke operatie, maar we waren er niet op voorbereid dat het zo heftig zou zijn. Ik werd er zelf ook emotioneel van. Dat kan niet. Niemand zit te wachten op een nieuwslezer die zit te huilen.

‘Je moet voor jezelf een grens trekken. Ik ben niet verantwoordelijk voor alle ellende, ik presenteer het alleen. Het nieuws stopt nooit. Je moet een manier vinden om daarmee om te gaan. Door te ontspannen, gezond te leven, te sporten, en gewoon lol maken met vrienden. ’s Avonds gaat Netflix aan en check ik het nieuws niet meer. Ik kijk hooguit naar pushberichten.’

Binnenkort ga je aan de slag voor Net5. Wat maakte het journaal zo mooi?

‘Er zijn genoeg mensen die hun “nieuws” van internet afhalen. Ze lezen daarbij alleen wat hen het beste uitkomt. Er zijn veel onzinverhalen. Juist daarom is er voor mijn gevoel behoefte aan een instituut dat nieuws brengt en dat je vertrouwt.’

Door Petra Meijer