Studentenleven
Frutti di Mare: 's Nachts sexy dingen spotten
Gabriël Olthof
woensdag 25 mei 2016
Glühwein bij de lichtval. © Gabriël Olthof

‘Op een goede avond vind je soms wel tweehonderd soorten nachtvlinders!’ vertelt gids Wouter Moerland enthousiast. ‘Maar vanavond niet, want het is koud en het waait.’ Het is elf uur ‘s avonds. ‘Eerlijk gezegd was ik liever thuis op de bank’, moppert Bas van Klaveren, een van de tien biologiestudenten die mee is met de nachtvlinder-excursie van de Leidse Biologen Club.

‘Juist hier in de Wassenaarse Duinen zijn erg veel soorten te vinden omdat er veel verschillende typen habitat bij elkaar komen: bos, duinen en grasland, dus uit elk gebied vind je hier vlinders’, vervolgt Moerland. Hij leidt de verkleumde studenten binnen in een klein houten huisje, waar de eerste gevangen vlinders al in plastic potjes op de tafel staan.

‘Kijk’, zegt hij bewonderend over een dikke mot met prachtige pasteltinten rood en geel: ‘Dit is het groot avondrood. Misschien gaan we ook de agaatvlinder zien, ook echt een sexy ding!’

‘Oh shit’, verzucht Cathelijne Aten, ‘geen batterijen mee voor de camera.’ Prompt worden de batterijen uit de meegesleepte zaklampen gehaald. ‘Foto’s voor alles’, vindt Jordy van Kampen. De biologen beginnen gretig aan de meegenomen glühwein en warme chocolademelk. Cynthia Meijs snuift genietend de warme kruidige alcoholgeur op: ‘Aah! Dáár had ik zin in.’

‘Genoeg geouwehoerd’, vindt Moerland. ‘Naar buiten.’ Hij leidt de biologen naar de lichtvallen: grote lampen met een wit laken erachter. Ondanks het slechte weer hebben die toch aardig wat rondfladderende vlinders aangetrokken en die worden met enige moeite in de plastic potjes gewurmd om te determineren. ‘Ze komen op m’n gezicht af!’ roept Romilda van Buuringen. Moerland: ‘Je bent nog te bleek en reflecteert het licht.’

‘Er zijn toch ook soorten zonder mond?’ wil Dino van Zeni weten. ‘Klopt helemaal, antwoordt de gids. ‘Die vreten zich een paar jaar vol als rups en leven dan als volwassenen alleen voor seks.’ Binnen aan tafel probeert Lisa Smit wijs te worden uit een van de vele determinatieboeken. ‘Ik heb een spannertje’, zucht ze. ‘Gelukkig zijn er daar maar 100 bladzijdes van.’

‘Ah dit is de zeldzaamste van de avond: een grijze worteluil!’ Moerland laat een potje zien. Voor het ongetraind oog is het een onooglijke grauwe mot als alle andere.

‘Het begon ooit als een verplichte opdracht voor de opleiding biologie’, zegt hij. ‘Maar voor ik het wist zat ik bij mijn ouders in de tuin ‘s nachts motten te vangen. Wat ik zo leuk vind is de enorme diversiteit: er is elke keer weer wat nieuws te ontdekken.’ Het zijn niet alleen grauwe vlinders, ook de felrood en zwart gekleurde sint-jacobsvlinder en de witte tijger (met zwarte stippen en een dikke bontkraag) komen voorbij. Met een glühwein in de hand en het gezang van een nachtegaal op de achtergrond wordt langzaamaan duidelijk waarom het ‘nachtvlinderen’ een vaste activiteit is van de Leidse Biologen Club.

‘En nou wegwezen!’ Als Moerkerk de biologiestudenten naar huis stuurt, is het half twee geweest, en nog steeds koud en waaierig. Maar niemand klaagt meer.

Dit is nou zo'n agaatvlinder. Zegt u het zelf maar: sexy of niet?