Columns & opinie
Column: Wij willen alleen witte meisjes
woensdag 11 mei 2016

Yale heeft een bewogen jaar achter de rug. Een van de columnisten in de universiteitskrant hier schreef zelfs: ‘This past year at Yale will be discussed, documented, analyzed and written about for decades’.

Het begon met een zwarte studente die met de woorden ‘wij willen alleen witte meisjes’ werd geweigerd bij een huisfeestje. Vervolgens werden twee professoren door boze studenten gedwongen met sabbatical te gaan, omdat deze professoren protesteerden tegen de universiteit die studenten probeerde te verbieden om zich tijdens Halloween te verkleden als etnische groepen en/of terroristen.

Jawel, je leest dit goed, studenten hier zijn boos op professoren die het voor hun recht op dubieuze outfits opnamen, en vinden politieke correctheid betreffende ‘racial insensitivity’ zwaarwegender dan vrijheid van meningsuiting, en, misschien wel belangrijker, het recht op belachelijke verkleedfeestjes.

Het jaar eindigde spectaculair, met vorige week een e-mail van de rector over een extreem gevoelig onderwerp hier: de naam van een van de residential colleges.

Calhoun college is vernoemd naar John C. Calhoun, een negentiende-eeuwse politicus uit South-Carolina, vooral bekend als gepassioneerd voorstander van slavernij. De rector besloot om deze naam niet, zoals de studenten hier eisen, te vervangen door een meer geschikt historisch figuur. Hij schreef: ‘We cannot seek truth by hiding it’, en wil Calhoun voortaan gebruiken als aanleiding tot discussie over hedendaags racisme. Hij kon het niet laten daar fijntjes bij op te merken dat er weinig Amerikaanse geschiedenis zou overblijven als je slavenhoudende blanken ging wegpoetsen.

Volgens de boze studenten had de rector aan zijn e-mail moeten toevoegen: ‘We cannot seek money from racist old alumni if we change the name of the college they belonged to.

Daar hebben ze vast een punt, maar deze boze studenten hebben ook boter op hun hoofd. Voor hen is leren over geschiedenis niet relevant. Ze willen zelf geschiedenis maken. Door hun stempel te drukken op, in de woorden van een andere Yale-columnist, ‘one of the oldest and most influential organizations in the world’.

Wat is er mis met dit streven van de Yalies? Dat donkere meisje mocht misschien niet meedoen aan een huisfeestje, het grootste gedeelte van de donkere bevolking in deze stad mag niet meedoen aan de maatschappij. En dat wringt. Zoals mijn Britse huisgenoot het beschreef: ‘It’s really weird. They’re all like, ‘we support black people, Yale should change that name’, but as soon as an actual poor black person appears they’re all like: “Eeww, it’s a townie, get it away from me!”’

Townie is overigens een referentie naar het uit de Middeleeuwen stammende onderscheid tussen universiteit en stad (town and gown), in Leiden bekend als de pauper.

Maar dan de vraag, zijn Yale-studenten uitzonderlijk pretentieus, of zijn het gewoon achttienjarige kindjes die ergens tegenaan willen schoppen? Dat wist ik zo net nog niet. Daarom deed ik wat elke columnist stiekem doet als hij/zij het niet meer weet.

Ik belde mijn ouders.

Mijn vader vertelde dat eind jaren zeventig precies hetzelfde speelde aan hun toenmalige University of Sussex. Nelson Mandela zat in de gevangenis, en daar moest tegen worden geprotesteerd door de naam van de kantine te veranderen in de Nelson Mandela Mess Hall. Mijn vader, in het bestuur van de organisatie voor buitenlandse studenten, probeerde bij de protesterende studenten aandacht te krijgen voor het racisme jegens Afrikaanse studenten in Sussex zelf, die enorme problemen met huisvesting en medische hulp hadden. Daar was natuurlijk niemand in geïnteresseerd.

Wat moeten we daaruit concluderen? Misschien gewoon dat Yale een universiteit is, net als alle andere.

Benjamin Sprecher is bijna gepromoveerd bij het Centrum voor Milieuwetenschappen, en net begonnen aan zijn postdoc in Yale