Achtergrond
Je geeft iets en je vraagt iets
Toen auteur Maria van Daalen werd gegrepen door vodou, wilde ze niet vanaf de zijlijn toekijken. Inmiddels is ze gewijd tot hogepriesteres. ‘Ik dacht: ik ben hier veel te blank, blond en Europees voor.’
Vincent Bongers
woensdag 13 april 2016
Vodou-ritueel in Port au Prince, Haïti. 'Het heeft niets te maken met spelden in poppen steken.' © Neil Brandvold

‘Het is eigenlijk een party’, zegt schrijver, dichter en vodou-priesteres Maria van Daalen. ‘Tijdens een ceremonie is er muziek. We dansen en zingen. De liederen nodigen de spirits uit om ook naar het feestje te komen. De priesters raken een voor een in trance. Ze zijn dan een voertuig voor een spirit. De aanwezigen stellen de priester vragen, en de spirit geeft antwoord. Veel privacy is er niet. Tijdens een bijeenkomst van dertig personen, weten de 29 anderen precies wat er bij jou allemaal speelt.’

Van Daalen geeft maandag een lezing in Leiden over haar geloof, tijdens het congres congres ‘Elves, Spirits, and Aliens: Superhuman Entities in New Religions. ‘Vodou is een van de circa vijfentwintig religies uit de Caraïben met wortels in Afrika. Het is ontstaan tussen de zestiende en negentiende eeuw, in de smeltroes van de slavenhandel. Vodou gaf steun aan mensen van wie de families uit elkaar waren getrokken.’

De religie kent geen heilig boek. ‘Het is een orale traditie bestaande uit tweeduizend liederen. Een belangrijke rol spelen de loa, dat zijn spirits. Je kunt deze omschrijven als engelen of heiligen. Het is een direct geloof. Je spreekt een loa aan en vraagt om hulp. Je geeft iets en je vraagt iets. Dat kan door een kaars aan te steken of iets te offeren. Het heeft niets te maken met zombies en het steken van spelden in poppen. In Louisiana in de Verenigde Staten zie je wel winkels met dat soort zaken, maar dat is voor de toeristen.’

Haïti is van 1919 tot 1934 bezet geweest door Amerikanen. ‘De protestantse marines die terugkeerden naar huis brachten verhalen mee over in hun ogen mysterieuze en enge rituelen. Die ervaringen vonden dan weer de weg in boeken en films.’ Op Haïti vond eerder al de enige geslaagde slavenopstand plaats. ‘Die duurde van 1791 tot 1804, toen was het eiland in het bezit van Fransen. De troepen van Napoleon werden in de pan gehakt. Dat kon alleen door magie, was het verhaal. Dus dat gaf vodou ook al een bepaalde reputatie.’

Dat tijdens een vodou-ceremonie met geesten wordt gecommuniceerd is voor buitenstaanders ‘heel exotisch’, geeft Van Daalen toe. ‘Maar in elk geloof speelt magie een rol. Kijk maar naar de rooms-katholieke kerk. Wijwater is iets magisch. En dat geldt ook voor een kaarsje branden voor een overleden familielid.’

Van Daalen kwam in contact met vodou via Afro-Amerikaanse literatuur. ‘De schrijver Ishmael Reed verwerkt veel vodou in zijn boeken. Dat vind ik heel interessant en ik besloot meer te weten te komen over deze religie. Ik wilde echter niet vanaf de zijlijn toekijken, maar het zelf meemaken. Ik ben een aantal keer naar Haïti geweest en ben tot Manbo Asogwe, hogepriesteres, gewijd. Daarvoor verbleef ik twee weken in een tempel – de eigenlijke ‘opleiding’ is een leven lang. Eerst hield ik het priesterschap nog af. Ik dacht: ik ben hier veel te blank, blond en Europees voor. Maar de spirits kijken niet naar huidskleur, vertelden ze mij toen.’

Van Daalen is de enige Manbo Asogwe in Nederland en heeft een sosyete (congregatie) van rond de tien personen. ‘Je treedt toe tot een nieuwe familie. Tijdens de ceremonie wordt duidelijk welke spirit voor jou de belangrijkste is. Ik zeg niet om welke spirit het gaat, alleen de personen die tegelijkertijd met jou zijn ingewijd weten dat.’

Soms raakt ze ook buiten een ceremonie in trance. ‘In 2012 vertelde ik in een radio-uitzending over vodou. Daar zong ik een liedje: “Hallo spirit. Kom gezellig op visite.” Dat was om half acht ’s avonds. Het volgende moment dat ik mij herinner, is dat ik in de auto zit naast de technicus. Ik vroeg hem: “Waar gaan we heen?” Hij zei dat hij me zoals beloofd naar station bracht. Het bleek negen uur te zijn. Ik was anderhalfuur in trance geweest. De man zei tegen mij dat hij best was geschrokken. Mijn ogen zagen er toen ik aan het zingen was ineens heel raar uit. Ik had overigens wel gewoon verteld over vodou. De spirit Legba sprak via mij. Deze spirit is van de communicatie, van de taal. Dus die houdt van praten. Ik heb tijdens de uitzending vragen beantwoord, maar Legba was aan het woord. Ik moet soms oppassen dat ik niet in een trance raak en een tijd afwezig ben. Op schrijversbijeenkomsten na een glaasje wijn of twee, bestaat de kans dat dat gebeurt. Maar als ik tijd kwijt ben, dan is het geen alzheimer maar vodou.’

‘Elves, Spirits, and Aliens: Superhuman Entities in New Religions.’ Maandag 18 april, Lipsius (028), het congres begint om 19.30