Studentenleven
De huisbaas heeft het altijd gedaan
In Tranen van een huisbaas beschrijft Ton Koene de ontberingen die hij als verhuurder meemaakt. Over mobiele smoesjes van onvindbare huursters, blote billen en maden in de afwas. ‘Zodra iemand op kamers gaat, wordt ‘ie een viezerik.’
donderdag 17 maart 2016

Door Isa de Grood Huisbaas Ton Koene heeft heel wat dakloze dieren op zijn geweten. Toen hij op de bovenverdieping struikelde over een plaag dwergkonijnen was het genoeg. ‘Of zij eruit’, brulde hij tegen zijn huurster Jennifer. ‘Of jij!’ De beesten zijn inmiddels verdwenen, Jennifer woont er nog steeds.

Koene verhuurt kamers in zijn Voorburgse huis aan jonge huursters ‘zodat zij niet als ouwe tantes blijven plakken’. Voorafgaand aan het interview, over zijn pas verschenen memoires Tranen van een huisbaas, heeft hij zelf ook een prangende vraag: ‘Zoek je zelf misschien ook nog een kamer?’

Na lezing van het boek zou je het zowaar gaan overwegen. Dit is een huisbaas die zich ontfermt over dames als Melody, Candy en Jennifer. Die door boze vriendjes ingetrapte deuren repareert en de dames vriendelijk in de duster van vrouwlief verzoekt of het wat zachter kan. De namen zijn gefingeerd, maar het is onvermijdelijk dat de meisjes zichzelf herkennen. Ze weten van het boek, zegt hij. ‘En ze vonden het allemaal hartstikke leuk.’

Melody, Candy en Carol zijn er inmiddels uitgegooid. ‘Carol kon haar kamer niet betalen, en Melody en Candy maakten er een pleuriszooi van en betaalden niet.’ Valt het zwaar om de meisjes eruit te zetten? ‘Het is het rotste wat er is.’

Het boek begint en eindigt met Jennifer, maar hoewel zij een dwergkonijneninvasie veroorzaakt en spaarpotjes van huisgenoten openbreekt, lukt het Koene niet haar kwijt te raken. In een van de verhalen uit zijn boek besluit Koene haar kamer te betreden om te controleren of ze nog leeft. Na veel moeite lukt het hem de deur te openen. Binnen treft hij een lawine van videobanden, kleren, en schuldsaneringsbrieven. ‘Ik moest twee dagen opruimen.’ Inmiddels is Jennifer 43 en betaalt ze nog steeds huur. Soms op tijd, en soms slechts een gedeelte van de afgesproken prijs, maar ze houdt hem aan het lijntje. Koene heeft haar voor het laatst gezien in 2014.

Tijdens het gesprek komt er een langdradige sms van Jennifer binnen. Koene leest hardop voor: ‘Lieve Ton, sorry dat de huur te laat is maar ik betaal altijd, dat weet je. Ik krijg pas weer geld de 22e als je me tot de 25e geeft dan komt het goed. Het is ook echt niet mijn bedoeling en sorry. Je kent me toch, het komt goed.’

Hij zucht: ‘Wij hebben het altijd gedaan. Ik voel me geen huisjesmelker, er wordt eerder misbruik van mij gemaakt door de huursters’. Saskia, bijvoorbeeld, een van huis weggevlucht meisje dat al blowend in bad een bruine, druipende vlek op het plafond creëert. Of Vivian, die prompt het dak opklimt om een barbecue te organiseren. En Melody’s madenverzameling, in stand gehouden door het consistent niet wassen van de vaat. Het boek moet ook als waarschuwing dienen dat verhuren een bron van zorg is: ‘Mensen zijn niet voorbereid om zelfstandig te wonen.’ Studenten zijn volgens Koene niet anders dan werkende huurders. ‘Zodra iemand op kamers gaat wordt ‘ie een viezerik, dat geldt voor iedereen.’

Het is een soort neerwaartse spiraal, legt de huisbaas uit. ‘Een vuilnisbak begint uit te puilen. Eén meisje denkt: “Godverdomme, waarom heeft die persoon die die laatste bananenschil erop keilde de zak niet verwisseld? Nu ga ik het ook niet doen.” En zo gaat het verder. Als de afwas begint te bewegen, weet je wel hoe laat het is. Toen ik een leger maden zag, greep ik de hogedrukspuit.’

Als de bewoners elkaar, de kat, of het altijd aanwezige vriendje van een huisgenoot zat zijn, of elkaars kleren jatten, ‘moet ik optreden als bemiddelaar en de meiden vertellen hoe ze moeten samenwonen’, zegt hij. ‘Soms vliegen de pannen je om de oren.’

Koene begon al snel met het maken van aantekeningen van de bizarre dingen die hij zag gebeuren als huisbaas. In een van de verhalen wordt hij rond middernacht wakker door flitsende lichtjes en gelach op straat. Als hij door de vitrage gluurt ziet hij iets wat hij niet snel vergeet: ‘Dat ze buiten een fotosessie deden van elkaars billen midden op de stoep! Mijn kleinzoon mag het boek niet lezen. Na het lezen van dit boek zeggen mensen tegen hun kinderen dat ze niet op kamers mogen.’

Hoe is het in godsnaam mogelijk dat Koene nog kamers verhuurt? ‘Ik vind het verhuren toch wel leuk om te doen hoor. Er zijn ook goede perioden. Er woont nu een Antilliaans stelletje met smetvrees, dus dat is perfect.’

Ton Koene, Tranen van een huisbaas. Uitgeverij Boekscout, Soest. 120 blz. € 16,35