Wetenschap
Koper - Welvaartsziekten - Stelsel
donderdag 10 maart 2016

Koper

Leidse en Twentse onderzoekers beschrijven in Nature Communications een methode om koolstofdioxide (CO2) om te zetten in koolmonoxide (CO). De slimme truc is dat ze een holle kopervezel met gaatjes gebruiken als elektrode. Uit het artikel blijkt dat zo’n vezel stukken beter werkt dan de allerbeste massieve koperelektroden, en vergelijkbaar met elektroden van veel duurder spul als goud of platina. Als je een stroompje over de vezel laat lopen, terwijl je CO2 door de poriën laat lopen, wordt aan de buitenkant van de elektrode koolmonoxide gevormd.

Heb je eenmaal koolmonoxide, dan kun je daar van alles mee doen: de chemische industrie gebruikt het bijvoorbeeld voor de productie van formaldehyde, maar je kan het gas ook gebruiken om synthetische brandstof te maken. Met die holle elektrodes valt nog veel meer nuttige scheikunde te bedrijven, vermoeden de auteurs.

Welvaartsziekten

In een opiniestuk in The American Journal of Tropical Medicine and Hygiene trekt de LUMC-gerontoloog Jacob Koopman samen met drie collega’s van het verouderingsinstituut Leyden Academy aan de bel. Ze maken zich zorgen over de snelheid waarmee welvaartsziekten zich verspreiden in ontwikkelingslanden: er gaan nu ook daar meer mensen dood aan overgewicht en roken dan aan ondervoeding en infectieziekten. De mensen daar krijgen onze problemen nog harder voor de kiezen dan wij, omdat de overgang van arm naar rijk sneller gaat, en omdat westerse mensen genetisch nog relatief goed bestand zijn tegen de ongezondheid van het westerse eetpatroon.

‘Westerse populaties hebben hun kans gemist, maar ontwikkelingslanden staan nu op het beslissende moment om hun omgeving aan te passen aan hun genetica. Zo kunnen ze datgene voorkomen dat het Westen probeert te genezen.’ Omgevingen zouden een gezond eetpatroon en voldoende beweging moeten aanmoedigen, en de ontwikkelingsagenda van de Verenigde Naties zou die aanpassing moeten aanmoedigen, stellen Koopman en co.

Stelsel

Een internationaal team van sterrenkundigen, waaronder Leidenaars Marijn Franx, Ivo Labbé en Rychard Bouwens, heeft het allerverste sterrenstelsel ooit gevonden. Alweer. Verder kijken dan iemand ooit, is hun specialiteit. In een binnenkort verschijnend artikel in The Astrophysical Journal beschrijven ze het sterrenstelsel GN-z11, op 13,4 miljard lichtjaar afstand.

Die afstand betekent dat ze het stelsel zien zoals het er 13,4 miljard jaar geleden uitzag. Het universum zelf is zo’n 14 miljard jaar oud, dus het gaat hier om een peuterfoto van ons heelal. Het stelsel is ook echt nog klein; zo’n vijfentwintig keer kleiner dan onze Melkweg. Het is echter hard aan ’t groeien; het groeit twintig keer zo snel als de Melkweg nu doet. Door die snelle groei is het stelsel vrij helder, en dat zorgde ervoor dat het überhaupt te zien was. De sterrenkundigen zijn er wel wat verbaasd over: volgens hun ideeën over de ontwikkeling van het universum zouden er zo vroeg nog niet zulke heldere stelsels moeten zijn geweest.

Door Bart Braun