Studentenleven
Het Clubje: 'Leuk, mensen slaan'
donderdag 10 maart 2016

Sander Hilgen (25, archeologie): ‘Tijdens het kickboksen is er geen tijd om aan andere dingen te denken dan waar je mee bezig bent. Bij hardlopen kun je stoppen wanneer je wil. Bij kickboksen niet, want dan krijg je klappen.’

Charlotte (26, religiewetenschappen): ‘Ik denk ook helemaal nergens aan tijdens de training. Dat is het enige moment op de dag dat het me lukt, want normaal gaan m’n gedachten alle kanten op.’

Anna (18, geneeskunde): ‘Ik kickbokste al voordat ik student was, maar dan tegen een bokszak. Tegen mensen boksen is veel leuker, want dan leer je ook hoe je moet blokken (verdedigen, red.). Dat is moeilijker dan het slaan zelf, omdat je steeds moet inschatten wat de ander doet.’

Charlotte: ‘Ik vind het leuk om mensen te slaan (lacht). Of laat ik het zo zeggen: ik kan er goed m’n agressie in kwijt.’

Hilgen: ‘Het is fijn om raak te slaan, maar het gaat er niet om dat je het hard doet. Een slag is pas goed als je een gat in de verdediging bij je tegenstander ziet. Daar haal ik de meeste voldoening uit. Je moet continu gefocust zijn, anders maak je er een potje van.’

Charlotte: ‘Vorige week zei iemand tegen me: ‘Je ziet er zo schattig uit, jou sla ik niet.’ En mensen sparen me omdat ik klein ben. Maar ik trap gewoon hard. In de training sta ik altijd tegenover een vrouw, maar ik wil ook wel eens tegen een man. Gelukkig heb ik een hoge pijngrens.’

Anna: ‘Met de pijn valt het meestal wel mee. Tenminste, als je de tegenstander goed blokt.’

Hilgen: ‘Alleen op je knieën en schenen doet het soms pijn. De scheenkappen kunnen die niet altijd tegenhouden.’

Remco Stolk (26, biotechnologie): ‘Kickboksen heeft een energieke stijl. Veel meer dan de passievere vechtsporten als karate en judo. Daardoor kom je dichter bij het echte vechten. Het geeft je een zelfverzekerd gevoel. En, als je een keer in een vechtpartij belandt, kan het je op z’n minst de illusie geven dat je kan terugslaan.’

Charlotte (na de training): ‘Zo, ik heb voor het eerst tegen een man gebokst. Ik zag dat hij zich inhield, maar ik niet. Het was heerlijk. Eindelijk een keer gezweet.’

Stolk (na de training): ‘Ik heb een stoot op mijn neus, lip en gezicht gekregen. Ik had mijn armen niet voor mijn gezicht, omdat ik hem wilde aanvallen. Maar hij deed hetzelfde en was sneller. Vervolgens heb ik hem niet goed geblokt. Na de klap was ik een beetje dizzy, maar dat trok snel weg. Ik voel het alleen nog wel in m’n hoofd.’

Door Sebastiaan van Loosbroek