Columns & opinie
Column: Positie van de missionaris
donderdag 10 maart 2016

Stoel 12A van het vliegtuig dat mij naar New York brengt, de eerste stap naar mijn postdoc in Yale. De man naast mij vertelt over hoe hij in de jaren negentig met een klein vliegtuigje door Afrika vloog. Hij was namelijk zendelingpiloot. Een piloot die zendelingen heenzond, naar Afrika, om zieltjes te winnen. Protestantse zieltjes, om precies te zijn.

Uit het voortvloeiende gesprek kwamen een aantal uitermate interessante feitjes die, geheel tegen mijn verwachtingen in, grote raakvlakken hebben met waar ik in mijn eigen werk tegenaanloop.

De moderne zendeling is een postmoderne zendeling, die haar werk in een postmoderne omgeving moet verrichten. Vroeger was de waarheid absoluut. Het stond geschreven, dus het was waar. En in zoverre dat het geschrevene ambigu was, kon je erop vertrouwen dat de predikant die ambiguïteit zou verhelpen. Tegenwoordig vraagt iedereen onmiddellijk waar die waarheid vandaan komt. ‘Wie is die Jezus die mij vrede en geluk komt brengen, en waarom is jouw interpretatie van de Bijbel de juiste?’

Als ongelovige columnist lijken mij dit uitstekende vragen. Maar tegelijkertijd is deze waarheidstwijfel iets waar ik ook vaak in de kroeg mee te maken krijg. Vorige week nog betoogde iemand de onzinnigheid van mijn vakgebied. Iedereen wist immers dat een land nooit meer dan twintig procent duurzame energie kon hebben. Technisch onmogelijk. Wind en zon zijn nu eenmaal onbetrouwbaar. Dat dit feitelijk niet waar is (Denemarken zit bijvoorbeeld op ruim 42 procent duurzame energie) werd niet geaccepteerd. Het geopperde Wikipedia-bewijs werd afgedaan met een ‘daar kan iedereen iets op schrijven.’

Interessant dus om te horen hoe de zendelingen hier mee omgaan. Door minder vanuit hun waarheidsbesef te spreken, en meer vanuit relaties. Niet: ‘Dit is hoe de wereld is’, maar: ‘Luister persoon die ik probeer te bekeren, ik vertel enthousiast een verhaal over hoe fantastisch mijn relatie met God is. Wat jij daar mee doet is jouw keuze.’

Misschien nog wel interessanter was zijn betrokkenheid bij het overseas ministries study center, waar ze het werk van de zendeling actueel proberen te houden. Voorbeeld: zendelingen spreken over het ‘vaderschap’ van God. Maar in moderne eenoudergezinnen hebben mensen vaak een slecht beeld van vaderschap. Dus worden zendelingen tegenwoordig getraind om eerst uit te leggen hoe een vader zou moeten zijn, en dan te laten zien dat God die ideale vader-karakteristieken heeft.

Voor voorspellingen op de langere termijn bouwen ze toekomstscenario’s. Precies analoog aan de scenario’s die wij in wetenschappelijke

journals publiceren. Een van de belangrijkste zendelingentrends die uit hun scenariowerk rolt, is de steeds overheersender rol van angst. Die levert, mits de boodschap goed wordt afgesteld, kansen op. Zie bijvoorbeeld hoe kerken volstromen zodra er een grote ramp gebeurt.

De zendelingenorganisatie is nu bezig de boodschap aan te passen. Ben je bang? Heb je hulp nodig? De protestantse kerk is er voor je. Niet omdat de zendelingen wetenschappelijk kunnen aantonen dat geloof in God daadwerkelijk tot een beter leven leidt, maar toch. Gedeelde smart is halve smart. Een mooie samenvatting van georganiseerde religie.

Ik ben vooral heel benieuwd naar hoe die scenario’s precies in elkaar steken. Bij de volgende vergadering van de scenariogroep in Yale neem ik een onverwachte gastspreker mee.

Benjamin Sprecher is bijna gepromoveerd bij het Centrum voor Milieuwetenschappen, en vers begonnen aan zijn postdoc in de VS.