Studentenleven
Column: Buikschuivertjes
donderdag 10 maart 2016

Al tientallen keren was ik er langsgelopen onderweg naar college. Een kapsalon waar de tijd leek te hebben stilgestaan. ‘Herenkapsalon’ stond er op het raam geschreven. Daaronder, in sierlijke krulletters, stond de naam van de kapper: Jos. Binnen zaten er meestal oudere mannen op de bank te wachten op hun beurt.

Omdat ik al een tijdje vond dat ik weer eens naar de kapper moest en ik toevallig niemand op de bank zag zitten toen ik langsliep, stapte ik op goed geluk naar binnen. ‘Ga zitten jongen’, zei de kapper, nadat hij zijn schort had omgedaan.

‘Hoe gaat het met je studie?’ De vraag viel me wat tegen. Dit soort gesprekken voerde ik meestal ook met de inwisselbare kapsters van de vele goedkope kapsalons die ik in mijn leven al bezocht had.

Ik probeerde het gesprek om te draaien. ‘Daarmee gaat het prima, dank u. Ik ben bijna klaar. Bent u Jos?’ Dat bleek inderdaad zo te zijn. ‘Dit jaar zit ik 49 jaar in het vak, jongen. Deze zaak heb ik al bijna dertig jaar. Toen ik voor mezelf begon mocht ik m’n klanten meenemen van mijn baas. Zelf komt hij hier ook nog altijd. Zodra het mannetje van de PTT, zo heette dat toen nog, de telefoon had aangesloten…’ Jos wees met zijn schaar op een bruine telefoon met draaischijf in de hoek. ‘…Begon ‘ie te rinkelen. Of ik al open was. Volgend jaar mag ik met pensioen. Maar ik denk dat ik gewoon blijf knippen want ik heb geen idee wat ik anders zou moeten doen.’

‘Heb je nog plannen voor de zomer?’ ging Jos verder. Weer een standaardvraag. ‘Jazeker, Vietnam, met m’n vriendin. We willen twee brommers kopen en de kust afzakken.’ ‘Azië. Leuk, al moet ik eerlijk zeggen dat ik nog nooit buiten Europa geweest ben.’ Ik zag de vakanties van Jos voor me. Samen met zijn vrouw met de caravan over de Autobahn. Oostenrijk vermoedde ik, misschien het Gardameer. Lezen voor de caravan, een beetje naar de bergen kijken en gewoon om zes uur avondeten.

‘Ook na uw pensioen geen grote plannen?’ ‘Nee hoor, ik zou niet weten wat ik aan de andere kant van de wereld zou moeten. Ik heb een paar oude brommers waar ik graag aan sleutel, dat is genoeg.’ Zijn ogen begonnen te glimmen. ‘Een Zundapp en een Kreidler, van die buikschuivertjes weet je wel. En dan in de zomer langs de ringvaart rijden.’

‘Mijn vader heeft vroeger ook nog Zundapp gereden! Hij ging zelfs wel eens kamperen met dat ding!’ riep ik net iets te enthousiast, omdat ik blij was dat we iets gemeen hadden. ‘In de buurt van Leiden?’ vroeg Jos. ‘Nee ik kom uit Haarlem. Maar toen z’n brommer voor derde keer gestolen werd was ‘ie er wel klaar mee.’

‘Wat toevallig, ik heb mijn Zundapp in Haarlem gekocht.’ Het zou toch niet, dacht ik bij mezelf. Jos legde de schaar weg en pakte een spiegel. Ik was klaar.

En m’n nieuwe kapsel? Alsof het daar om gaat bij een kappersbezoek.

Door Tim Meijer