Wetenschap
Stresshaar - Rookschade - Vluchtelingen
woensdag 3 februari 2016

Stresshaar

Wetenschappers die onderzoek doen naar stress, meten vaak de concentraties van het hormoon cortisol, dat door het lichaam aangemaakt wordt onder invloed van stress. Je kan het stofje meten in bloed, maar dat is lastig als je aan kinderen wil meten. Speeksel gaat al makkelijker, maar haar lijkt nog makkelijker. Makkelijk te verzamelen, makkelijk op te slaan en gemakkelijk te bemeten.

Pedagoog Ralph Rippe is hoofdauteur van een artikel in Psychoneuroendocrinology, waarin hij een grootschalig Leids-Rotterdams harenonderzoek onder 2484 zesjarigen beschrijft. Die hebben niet allemaal evenveel cortisol – of voorloper cortison – in hun haren. Jongetjes hebben wat meer dan meisjes, dikke kinderen meer dan dunne kinderen, Nederlandse kinderen hebben minder dan kinderen van buitenlandse komaf, en als een kind recent de haren had gewassen, zat er minder ‘stress-hormoon’ in het haar. Flink in de zon zitten maakt dan weer niet uit voor de concentraties cortisol en cortison in het haar. Het eindresultaat is een lijst van variabelen die mogelijk verwarrend kunnen zijn bij haaronderzoek naar stress, en die andere wetenschappers dus in het achterhoofd moeten houden.

Rookschade

Het roken van tabak veroorzaakt veranderingen in de zogeheten methylering van erfelijk materiaal. Dat wil zeggen dat er bepaalde moleculen aan het DNA komen te hangen die meebepalen of een gen wel of niet ‘aan staat’. Dat proces is niet raar of ongezond, maar bij rokers worden nou juist die genen gemethyleerd die betrokken zijn bij het ontstaan van type 2 diabetes, en diabetes is wèl ongezond. Dat roken de kans op suikerziekte verhoogt was al bekend; dit lijkt een achterliggend mechanisme te zijn.

Leidse en Rotterdamse onderzoekers bekeken het DNA van honderden mensen, en keken specifiek naar genen waarvan al bekend was dat ze een rol spelen bij suikerziekte. Het resultaat staat in suikerziekte-vakblad Diabetologia: de methylering van de diabetesgenen ziet er bij de rokers anders uit dan bij de niet rokers. Goed om te weten: de stoppers lijken – op dit vlak, althans – meer op niet-rokers dan op rokers, dus het proces is omkeerbaar.

Vluchtelingen

Er komen de laatste jaren nogal wat vluchtelingen naar Europa, en ongeveer een kwart daarvan is nog minderjarig. LUMC-kinderpsychiater Henrikje Klasen schreef mee aan een artikel over jonge vluchtelingen in European Child & Adolescent Psychiatry.

Om te beginnen suggereert het woord ‘vluchteling’ al dat er voor de grote reis begon iets traumatiserends gebeurd kan zijn. Oorlog, armoede, onderdrukking. De reis zelf is ook niet zonder gevaren. Eenmaal aangekomen in een ander land wachten isolatie, jarenlange onzekerheid, werkeloosheid en soms een onvriendelijk welkom door de plaatselijke bevolking. Je zou dus verwachten dat er wel wat psychische problemen onder de vluchtelingenkids heersen. Of dat ook zo is, is nog onduidelijk, want er wordt nauwelijks naar gekeken, en het feit dat de jongeren de plaatselijke taal niet spreken helpt ook al niet. In Duitsland lijkt ongeveer een zevende van hen ergens mee te kampen, in elk geval. Een van de prioriteiten is dan ook om in kaart te brengen welke problemen er zijn, en hoe vaak ze voorkomen.

Door Bart Braun