Studentenleven
Column: Superstufi
woensdag 3 februari 2016

Totdat ik laatst een e-mail kreeg van DUO wist ik niet eens dat het mogelijk was. Maar na drie keer lezen wist ik zeker dat ik het toch echt goed had begrepen: met ingang van de 24e van deze maand heb ik het systeem uitgespeeld. Nadat ik al geen stufi meer kreeg en mijn studentenreisrecht had moeten inleveren kan ik nu zelfs niet meer bijlenen.

Ik was trots en blind in paniek tegelijkertijd. Trots alsof ik zojuist de eindbaas had verslagen bij Super Mario Bros, maar in paniek omdat de geldkraan die ik altijd achter de hand had nu was dichtgedraaid. Weliswaar had ik jaren geleefd zonder bij te lenen, het was fijn om te weten dat ik in geval van nood in ieder geval zou kúnnen lenen. Bovendien was het lang geleden dat ik nog rond kon komen zonder een lening.

Sinds mijn stufi begin dit jaar ophield, had ik het bedrag dat ik leende steeds iets verhoogd, zodat ik al enkele maanden de zogeheten ‘superstufi’ ontving: maximaal bijlenen plus collegeldkrediet, bij elkaar ruim duizend euro. Ik had dit aan mezelf kunnen verkopen met het excuus dat ik zo minder hoefde te werken dus meer tijd overhield voor mijn scriptie, maar hier was nog weinig van terecht gekomen. Wel puilde mijn kledingkast inmiddels uit, had ik mijn platencollectie uitgebreid, nieuwe hardloopschoenen gekocht en ging ik minstens twee keer per maand uit eten.

Hoewel ik het al maanden niet meer had aangedurfd, leek het me een mooi moment om eindelijk weer eens naar de hoogte van mijn studieschuld te kijken. Ruim 17.000 euro. Voor dat bedrag kun je een nieuwe Volkswagen Polo kopen en dan hou je nog genoeg over om naar Kaapstad te rijden, en weer terug. Maar ik heb geen nieuwe auto, en ik ben nog nooit in Kaapstad geweest. Ik heb niet eens een nieuwe fiets. Waar was dat geld in godsnaam gebleven?

Het leek me de hoogste tijd om het roer drastisch om te gooien. Niet langer naar de Albert Heijn maar naar de Aldi of de Lidl. Geen Grolsch meer maar halve liters Euroshopper. Geen nieuwe kleren meer, geen platen meer, geen boeken meer en vooral niet meer zo vaak uit eten. Mijn vrienden bij mij thuis uitnodigen in plaats van in de kroeg afspreken. Niet meer naar de film, maar downloaden. Een baan zoeken, werken voor mijn geld.

Maar daar kan ik natuurlijk ook allemaal pas in maart mee beginnen, want ik heb nog één gelukzalige maand superstufi tegoed. Ik kan niet wachten tot de vierentwintigste.

Tim Meijer

P.S. Een tijdje terug beschreef ik een gesprek in het literair café van het Lipsius, waarin ik een blonde medewerkster aan het woord liet. Dat gesprek kwam eigenlijk uit een Amsterdams café, maar het leek voor mijn column aardiger om het naar Leiden te verplaatsen. Een columnist is immers geen journalist. Voor alle duidelijkheid: Wil, de blonde mevrouw in kwestie, heeft in werkelijkheid geen dochter maar twee zoons. Bovendien is ze niet gescheiden, maar al meer dan dertig jaar gelukkig getrouwd.